Krachtenbundeling rond Post Acute Infectieuze Syndromen, waaronder sepsis, long covid, ME

De aandacht voor Long Covid heeft ook de aandacht voor ME/CVS (Myalgische Encephalitis of Chronisch Vermoeidheidssyndroom), post-sepsis e.a. post acute infectieuze syndromen versterkt. Dat is een welkome ontwikkeling want te lang zijn de lange termijn-klachten van deze ziektebeelden veronachtzaamd; die worden (vaak nog steeds) weggezet als ‘psychisch’. Natuurlijk is het goed dat er aandacht is voor de ‘gehele mens’ dus, naast de fysieke aspecten, ook voor alles wat er op mentaal en sociaal gebied speelt. Maar de biomedische oorzaken van klachten bleven lange tijd onderbelicht en daardoor werd ook het zoeken naar behandelingen belemmerd. Daarnaast zien we bij de verschillende post acute infectieuze syndromen veel overlap in de behoefte aan nazorg en expertise. Voor veel patiënten is het een enorme zoektocht: bij welke arts kan ik terecht? Wie is goed op de hoogte van dit soort gevolgen en eventuele mogelijkheden voor behandeling? Wie kan mij de weg wijzen?

 

Natuurlijk zijn er ook onderlinge verschillen; niet alleen tussen de Post Acute Infectieuze Syndromen (hierna te noemen ‘PAIS’) onderling, maar ook tussen patiënten. Sommigen hebben vooral cognitieve problemen, anderen problemen met het zenuwstelsel/neuropathie. En zo zijn er nog vele varianten. Bij Long Covid (en ME) staat bij de groep ernstig zieke patiënten het verschijnsel PEM (Post Exertionele Malaise) vaak voorop, gecombineerd met POTS (Posturaal Orthostatisch Tachycardie-syndroom).

 

Bij het eerstgenoemde worden patiënten zieker van inspanning (of dit nu fysiek, cognitief of mentaal is) waarbij het herstel dagen of zelfs weken kan duren; de reactie op inspanning is dus totaal niet meer in verhouding en patiënten reageren hierop met allerlei fysieke verschijnselen waaronder misselijkheid, een gevoel van uitputting, een grieperig gevoel/koorts, spier-pijnen, etc. etc. Bij POTS is o.a. de hartslag ontregeld en passen de bloedvaten zich onvoldoende aan de lichaamshouding aan, waardoor er bij staan en lopen geen goede bloedtoevoer is naar o.a. de hersenen en het hart. PEM en POTS komen ook soms na sepsis voor. Zie ook het verhaal van Nina. Maar zie ook de uitzending van de NOS over sepsis. Daarin komt Angelique Bakker aan het woord. Zij maakte een sepsis door en heeft daardoor te maken met PEM en POTS. Zie de uitzending op 24 september 2023. Zie de website van de NOS over sepsis op 24 september 2023.

 

Onderzoek naar biomedische oorzaken en behandelingen

Het is goed dat er de laatste tijd in Nederland meer onderzoek op gang komt naar de biomedische oorzaken van Long Covid en andere PAIS, maar ook naar mogelijk behandelingen. St. Long Covid maar ook de lobby vanuit patient organisaties hebben hier in belangrijke mate aan bijgedragen. Zo zijn inmiddels rond diverse mechanismen onderzoeken opgestart, zie op de website van St. Long Covid

 

-Bloedstolling en verstoring van de bloedvaatjes

-Auto-immuniteit in relatie tot Long COVID

-De rol van neuro-inflammatie bij Long COVID

-Immuundysregulatie en virale persistentie

 

In het artikel van Davis et al. (januari ’23) werden de verschillende mechanismen al aangekaart, zie het artikel

 

 

Het zijn terreinen die ook bij sepsis mogelijk een rol spelen. In dit verband wordt ook onderzoek gedaan naar de mitochondriën (de energie-fabriekjes in de lichaamscellen) die bij ernstige restklachten ‘op een laag pitje’ lijken te functioneren c.q. in hun werking zijn verstoord. Zie ook het recente artikel ‘Post Sepsis Syndrome; how can clinicians help?’. Voor de Nederlandse samenvatting zie deze blog. Meer specifiek promoveerde onlangs Bastiaan Star op het onderwerp ‘Mitochondrial dysfunction in sepsis: identifying mechanisms and novel therapies‘ (najaar 2023).

 

Op steeds meer congressen worden de overeenkomsten benadrukt tussen Long Covid en Post Sepsis (soms zelfs ‘long sepsis’ genoemd), zie ook deze lezing van Frank Brunkhorst op het Long covid Kongres 2023. Natuurlijk moeten we ook oog houden voor de verschillen maar het belangrijkste is dat diverse ziekte-mechanismen bij beide (en ook andere) PAIS een rol spelen.

 

Voortgaand onderzoek en verlichting van de nood zijn beide nodig 

Omdat Long Covid een zeer complex ziektebeeld is (net als trouwens post sepsis, lyme, Q koorts, ME/CVS) en het door de pandemie en dankzij de inzet van patiënten in de publiciteit kwam, is steeds duidelijker geworden hoe groot de impact is maar ook dat er een groot gebrek is aan behandelingen. In de vorm van paramedische herstelzorg heeft de overheid (zonder wetenschappelijke onderbouwing maar uit nood) in het begin gezorgd dat er redelijk snel vergoeding kwam voor fysiotherapie. Daarnaast werd (vanuit de ervaring van Q-support) de organisatie C-support opgetuigd. Echter, behandelingen bleven uit, terwijl sommigen al jaren ziek zijn.

 

Daarop reageerde in de zomer van 2023 het Maatschappelijk impact Team, in de persoon van Jolande Sap, met een oproep:

‘Begin gewoon met behandelen en deel je kennis’. Zo zijn er bijv. medicijnen die al voor andere aandoeningen worden gebruikt waarvan, op grond van aanwijzingen, mogelijk effect verwacht kan worden.  Zie het interview bij Nieuwsuur, op 19 juni.

 

 

Let wel: we zijn afhankelijk van wetenschap en onderzoek, die zijn essentieel. Maar het is belangrijk, nu we steeds meer getuige zijn van ‘de opkomende stem van de patiënt’ dat wetenschap en praktijk meer naar elkaar gaan luisteren en elkaar meer gaan aanvullen. Experimentele behandelingen kunnen, goed gemonitord, vast in praktijk worden gebracht, zoals behandeling met SSRI-medicatie. De redenering: ‘zolang je de oorzaak niet weet kun je niet goed behandelen’ gaat verlichting van het lijden van Long Covid en andere PAIS-patiënten steeds meer in de weg zitten, terwijl het een utopie is om te denken dat we het complexe geheel van Long Covid (en post sepsis) nu binnen 1 jaar in beeld hebben. 

 

Zeker, in de tussentijd is voortgaand onderzoek nodig om steeds meer inzicht te verwerven in de precieze ontregelingen in het lichaam en hoe die elkaar beïnvloeden en om nog meer te weten te komen over de werking van behandelingen en waarom een behandeling bij veel patiënten aanslaat maar bij sommigen ook niet. Maar voortgaand onderzoek en experimentele behandelingen kunnen elkaar verder helpen. De opgedane observationele kennis (vastgelegd door artsen en ingevulde vragenlijsten van patiënten) kan informatie geven over het effect en meer inzicht geven in mogelijke werkingsmechanismen. Op basis daarvan kan dan weer groter onderzoek worden gestart. Hoor ook het pleidooi van Diewke de Haan (van PostCovidNL) in het programma Kassa op 9 december.

 

 

We zien in de wetenschap gelukkig steeds meer een verschuiving optreden. Het aantonen van effect wordt niet meer totaal opgehangen aan het verkrijgen van het ‘ultieme bewijs’. Er wordt naar nieuwe vormen gezocht en dat is een waardevolle ontwikkeling. Dit is door de COVID-19 pandemie gestimuleerd. Er wordt o.a. gebruik gemaakt van zgn. ‘Adaptive platform trials’ waarbij kennis sneller in praktijk kan worden gebracht. Zie voor een goede uitleg door Lennie Derde deze blog

 

Deze aanpak levert heel veel gegevens op (doordat vele verschillende landen deelnemen) waarbij de betrouwbaarheid van het resultaat niet wordt gezocht in de herhaling van onderzoeken (wat heel veel tijd kost) maar in de ‘aantallen’, de spreiding over vele landen en de grootte van het effect.  Kennis die tussentijds wordt opgedaan (bijv. over patiëntengroepen die er het meeste baat bij hebben) wordt tussentijds al gebruikt. Zodoende kan toepassing van kennis worden versneld.

 

Volgens hetzelfde principe konden tijdens de Corona-pandemie ook bij sepsis-patiënten met ernstige COVID-19 (=virale sepsis) behandelingen sneller worden toegepast. Ook werd hierbij i.v.m. de urgentie niet altijd met een controlegroep gewerkt. De ethiek speelt hier eveneens (gelukkig) een rol in, anders waren deze resultaten er nooit zo snel gekomen. Zie ook de toelichting van Marc Bonten die nu met dergelijk onderzoek op het gebied van Long Covid de kar trekt in het UMC Utrecht. Er worden voorbereidingen getroffen zodat het onderzoek in het volgende jaar, in een nieuwe ronde van toekenning van onderzoeksgelden door de overheid, gelijk van start kan gaan.

 

 

Daarnaast

Daarnaast hebben we nog steeds pioniers nodig die ‘ontdekkingen doen’ met de ‘off-label’ toepassing van bestaande medicatie. ‘Off-label’ wil zeggen dat een medicijn oorspronkelijk voor iets anders werd ontwikkeld. Zonder deze observaties van artsen en patiënten uit de praktijk zou er überhaupt geen basis zijn om deze medicijnen verder te onderzoeken. Deze ervaringen bieden nl. aanknopingspunten van vermoede werkingsmechanismen. Het is dan ook belangrijk dat we daarvoor actief ruimte scheppen en vormen zoeken (zoals bijv. met ‘voorlopige toestemming’), zodat huisartsen en patiënten niet eindeloos hoeven te wachten maar op basis van ‘aanwijzingen voor effect’, in goed overleg met hun patiënt, behandelingen kunnen proberen, uiteraard goed gemonitord. Als de urgentie hoog is, is het handelen met ‘de kennis van nu’ zeer goed te verdedigen. We zien nu bijvoorbeeld dat patiënten door het eindeloze wachten alleen maar verder achteruit gaan.

 

Het is belangrijk dat mogelijkheden voor behandelingen met reeds bestaande medicijnen (lopende het onderzoek) toegankelijker worden gemaakt met goede informatie, zodat de patiënt hier samen met de (huis) arts over kan beslissen. Dat stukje regie, wat betreft een keuze (en het daarin afwegen van voor- en nadelen) aan de patiënten te geven is belangrijk omdat het over hún kwaliteit van leven gaat.

 

Zie ook de informatie over de ‘off-label’-toepassing van SSRI medicatie bij Post Covid en de publicatie die daardoor tot stand is gekomen in het vakblad Science Reports, op 2 november 2023. Voor een deel van de Long Covid patiënten kan dit (redelijke tot sterke) vermindering van klachten geven. Gezien de voor een deel overeenkomende verstoringen, acht de hoofdauteur van het artikel (oud-neur0psychiater Carla Rus) het ook zeer aannemelijk dat deze medicatie voor een deel van de sepsis-patiënten met ernstige en langdurige klachten kan helpen. Voor een ander deel zal het minder goed of niet werken. Ook kunnen er bijwerkingen optreden en is voorzichtige op- en afbouw noodzakelijk. Maar het biedt wel een optie, zeker omdat het een reeds bekend medicijn is (bij de genoemde link is een document beschikbaar met doseringen, info over bijwerkingen en andere aandachtspunten).

 

Voor de op te starten onderzoeken, gecoördineerd vanuit het UMC Utrecht, is deze publicatie van groot belang, en zonder deze ‘off-label’-toepassing waren deze inzichten niet opgedaan. Zie de afbeelding hieronder waarin één van de zeer waarschijnlijke mechanismen wordt toegelicht. Deze uitleg is gebaseerd op kennis over de interactie tussen delen van het immuunsysteem en het neurotransmittersysteem (de ‘boodschapperstofjes’ in het brein).

 

 

Samenwerking

Inmiddels is een Patiëntenalliantie PAIS (Post Acute Infectieuze Syndromen) opgericht. Sepsis en daarna is met hen in gesprek omdat samenwerking, bundeling van krachten maar ook uitwisseling van kennis zo belangrijk is. Daarnaast is er vanuit SepsisNet en Sepsis en daarna een constructieve samenwerking op gang gekomen met C-support. Sepsis-patiënten zouden nl. óók enorm geholpen zijn bij dergelijke support. En dat niet alleen; vele patiëntengroepen, zoals die binnen PAIS vallen, ontberen dergelijke steun. Zij worden vaak van het kastje naar de muur gestuurd omdat niemand echt specifiek verantwoordelijk is voor de nazorg.

 

Gezien de toenemende druk op de gezondheidszorg zal het wellicht niet mogelijk zijn om voor al deze patiënten (een hele grote groep!) de ondersteuning in deze vorm (van C-support, met medische en nazorg-adviseurs) te blijven bieden. Maar wat wél nodig is, is expertise én een (kennis)netwerk om die in het hele land te delen en actief onder de aandacht te brengen. Als professionals en patiënten makkelijk toegang hebben tot goede informatie over deze ziektebeelden en hun gevolgen, wat ze kunnen verwachten, welke benaderingen en therapieën mogelijk kunnen helpen (incl. video’s, folders, etc.) en waar ze terecht kunnen, en wanneer er een ‘zorgpad’ ligt, kan dat al veel onzekerheid en een zeer vermoeiende zoektocht besparen. Het begint met een stuk erkenning en kennis. 

 

Uitspraken en antwoorden van de Minister van VWS

De Minister heeft intussen, na vragen vanuit de Tweede Kamer en aandringen van patiënten-organisaties, opdracht gegeven om een ‘Onderzoeks- en expertisenetwerk post-Covid’ in te richten. Een mooi plan is daarvoor inmiddels opgesteld. Ook Sepsis en daarna is in de Klankbordgroep vertegenwoordigd bij de werkgroep ‘Ontwikkelingen en implementatie van post-COVID zorgpaden.’ 

Is de kennisontwikkeling binnen dit netwerk ook bedoeld voor andere PAIS (Post Acute Infectieuze Syndromen)? Precies die vraag is door SepsisNet en Sepsis en daarna in samenwerking met de Partij voor de Dieren, neergelegd bij de Minister van VWS. Dat gebeurde bij het stellen van 16 Kamervragen over sepsis (n.a.v. het Sepsis Alarm Boek). Lees hier de 16 Kamervragen.

 

De Minister van VWS gaf helaas op diverse fronten een teleurstellend antwoord op deze vragen (waarin hij een nationale aanpak van sepsis niet oppakt ondanks de oproep van de WHO) maar gaf wel aan: “We blijven de resultaten uit andere landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, volgen en zullen indien nodig onze strategie heroverwegen.” Ook België en Duitsland horen bij die ‘andere landen’….Daarnaast beoogt hij met het expertise-netwerk dus ook verdere verspreiding en uitwisseling van kennis. De deur op een hele kleine kier dus…. Zie hieronder vraag 14 en het antwoord van de Minister daarop).

 

Vraag 14 van de Kamervragen van Esch over sepsis
“Bent u bijvoorbeeld bereid om een post infectieus expertisecentrum op te zetten, zodat onder andere sepsis-patiënten niet van de ene specialist naar de andere hoeven? Zo nee, waarom niet?”

 

Antwoord vraag 14.
“Ik heb recent ZonMw de opdracht gegeven om een expertisenetwerk post-COVID op te richten. Doel van het expertisenetwerk is de coördinatie, organisatie en ondersteuning van onderzoek naar post-COVID en het delen van kennis over behandelingen en onderzoek met de zorgpraktijk. Daarbij heb ik aangegeven dat in het expertisenetwerk verbinding dient te worden gemaakt met onderzoek naar andere postinfectieuze aandoeningen. We streven niet naar een expertisecentrum op één locatie daar dat geen recht zou doen aan de omvang van de groep patiënten, maar naar een expertisenetwerk waarin kennis breed wordt gedeeld met alle zorgprofessionals die zich bezig houden met de behandeling van patiënten met post-COVID alsook patiënten met andere postinfectieuze aandoeningen.”

 

Voor de antwoorden op de overige vragen, zie bij deze link.

 

In ieder geval wordt er nu binnen VWS een aparte afdeling ‘Infectie-ziekten’ opgezet en is het streven om in de toekomst een ‘support-systeem’ paraat te hebben, o.a. bestaande uit kennis die nu bij C-support is opgebouwd. Daarmee kan dan sneller ingespeeld worden op kennishiaten en de noden van toekomstige patiënten bij het onverhoopt uitbreken van een nieuwe pandemie.

 

 

De lijn die C-support in een beleidsplan hiervoor heeft uitgestippeld, getiteld ‘Meerjarenplan C-support, routekaart (zie pagina 13) vind je bij deze link. Zie de routekaart hierboven afgebeeld. Laten we hopen dat al deze samenwerking en krachtenbundeling ook voor sepsis-patiënten leidt tot meer bekendheid met het ziektebeeld en meer erkenning, expertise en aandacht rond de gevolgen.

 

Zie ook de blog: ‘Nieuws rond sepsis en het Post Sepsis Syndroom‘.

 

13-12-2023

 

 

december 12, 2023
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, autoimmuunziekte, bloedstollingsproblemen, C-support, COVID-19, dysautonomie, endotheel, immuunsysteem, Long-COVID, microbioom, mitochondriële disfunctie, mitochondriën, neuroinflammatie, onderzoek, PEM, Post Covid Syndroom, POTS, sepsis, SepsisNet, zenuwstelsel
Laat een reactie achter

Nieuws, media en onderzoek m.b.t. het Post Covid Syndroom, incl. SSRI medicatie

Dit is een update van 27-10-2023

Op 2 november 2023 werd het artikel “Treatment of 95 post-Covid patients with SSRIs” gepubliceerd in Scientific Reports. U vindt de link hier.

Na 2 pre-prints is het dan zover: het is peer-reviewed en geaccepteerd. Zie voor de info-documenten voor huisartsen en patiënten over SSRI medicatie bij Post Covid deze pagina.

 

In de zomer van 2023 zijn er ook weer veel onderzoeksresultaten bekend geworden. 

Ook werden er waardevolle programma’s gemaakt. Hieronder een aantal daarvan uitgelicht.

Laten we hopen dat ze helpen om de puzzelstukken van het complexe ziektebeeld Long Covid/Post Covid Syndroom ingevuld te krijgen en ruimte voor behandelingen te creëren. 

Positief is ook het nieuwe Kennisplatform ‘LongcovidToolkit’, een initiatief vanuit Long Covid patiënten om de positieve ervaringen van Long Covid patiënten met bepaalde behandelingen, te verbinden met de wetenschap en te bekijken hoe die op een verantwoorde manier ‘ontsloten’ kunnen worden voor deze doelgroep. Het alternatief is een enorme zoektocht voor patiënten en eindeloos wachten….Zie hun website in aanbouw. Epidemioloog Johanneke van der Nagel en projectmanager Edo Plantinga ontwikkelen de Long Covid Toolkit. “Hierin worden de laatste wetenschappelijke inzichten over behandelingen gecombineerd met ervaringen van patiënten en hun behandelaars. Daaruit blijkt beter welke behandelmethoden effectief zijn en welke niet”, stellen zij. 

 

 

Onderzoeksresultaten betreffende het Post Covid Syndroom

 

Artikel in Science Translational Medicine

9 aug. 2023 publiceerden onderzoekers uit de VS in het vakblad ‘Science Translational Medicine’ dat het COVID-19 virus in staat blijkt de ‘energie-fabriekjes’ in de lichaamscellen, de zgn. mitochondria, ernstig te ontregelen. De gastheer-cellen (de lichaamscellen van de betreffende patiënt) proberen dit te compenseren door het aangeboren immuunsysteem extra te activeren maar uiteindelijk kan het chronisch aangetaste functioneren van de mitochondria orgaanschade veroorzaken. Zie hun publicatie

 

Ontdekking in het Amsterdam UMC

Immunoloog René Lutter onderzoekt al een paar jaar het bloed van Long Covid patiënten. Hij ontdekte dat een bepaald enzym ervoor zorgt dat patiënten zo oververmoeid blijven bij Long Covid. Het lichaam maakt dit zgn. IDO-2-enzym aan om een covidinfectie te bestrijden. “Een tijd na een covidinfectie, aldus Lutter,  verdwijnt dit enzym bij de meeste mensen. Bij patiënten met long covid blijft het lichaam echter het IDO-2-enzym produceren, waardoor zij oververmoeid blijven. De rem is eraf en dat zorgt ervoor dat lichaamscellen beschadigd raken of doodgaan.” Zie de berichtgeving bij de NOS.

 

Pre-print artikel betreffende het onderzoek in Nederland bij 95 Long Covid patiënte die SSRI medicatie gebruikten

Op 12 juli verscheen in Science Reports een pre-print van het artikel met de titel: “Treatment and outcomes of 95 post-Covid patients with an antidepressant and neurobiological explanations” d.w.z. een publicatie die nog peer-reviewed moet worden door een team van experts. Arts en oud-neuropsychiater Carla Rus is hoofd-auteur van het artikel. Zij opperde als eerste de hypothese dat SSRI-medicatie langs verschillende mechanismen voor Long Covid patiënten kan werken. Zij deed deze aannames op basis van de ervaringen die zij hier reeds mee opgedaan had, zowel bij ME/CVS patiënten als bij Long Covid patiënten. Zij schreef hier herhaaldelijk ingezonden brieven over o.a. in het NRC. Sepsis en daarna besloot Carla te interviewen over haar bevindingen en daarmee was een bijzondere samenwerking geboren. Carla Rus en Idelette Nutma vroegen de patiënten die zich bij hen meldden omdat ze informatie en advies (voor hun huisarts) over SSRI medicatie wilden, een vragenlijst in te vullen. Deze lijsten werden gepseudonimiseerd opgeslagen (d.w.z. dat de vragenlijsten niet te herleiden zijn tot een specifieke persoon dan slechts met een ‘code-sleutel’, met hun toestemming. Dit onderzoek liep van einde ’22 tot begin ’23. Na het verwerken van alle resultaten is het tot dit uitgebreide artikel gekomen. Zie deze link. In de onderstaande afbeelding is te zien dat ruim 63% redelijk goed tot sterke verbetering van de klachten ervoer door de SSRI medicatie.

Natuurlijk is verder onderzoek nodig om meer inzicht te krijgen in de vraag: waarom werkt het voor sommige patiënten dan niet en voor andere wel? 

 

Onderzoek van het spierweefsel bij Long Covid patiënten

In het programma Focus (NTR) wordt Rob Wüst geïnterviewd over het onderzoek wat is uitgevoerd op spierweefsel van long covid patiënten. Dit onderzoek was erop gericht om naar oorzaken te zoeken waarom sommige LC patiënten geen of nauwelijks inspanning kunnen verdragen; ze worden er ziek van. Ook hebben ze een hele lange hersteltijd nodig na inspanning. Het blijkt uit de monsters (spierbiopten) dat de spiervezels van deze patiënten veel sneller vermoeibaar zijn.  Er treden dus daadwerkelijk veranderingen op in het spierweefsel. Zie de uitzending.

 

 

 

augustus 25, 2023
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Herstel, antidepressiva, Long-COVID, ME/CVS, mitochondriën, onderzoek, SSRI medicatie
Laat een reactie achter

Nieuwe resultaten van onderzoek naar vitamine C, de LOVIT-trial

Deel LOVIT-trial laat negatieve resultaten zien bij behandeling van sepsis-patiënten op de Intensive Care

Het gedeelte van de LOVIT-studie waarin ‘Intraveneuze Vitamine C bij Volwassenen met Sepsis op de Intensive Care’ werd onderzocht, liet negatieve resultaten zien. De publicatie, in de NEJM, 23 juni 2022 vermeldt: “Bij volwassenen met sepsis die vasopressor therapie (dit is bloeddrukverhogende medicatie) kregen op de IC, bleek dat degenen die intraveneuze vitamine C kregen een hoger risico op overlijden of aanhoudende orgaan-disfunctie hadden na 28 dagen dan degenen die placebo gekregen.” Dit is natuurlijk teleurstellend en het zal voorlopig zeker een rem zetten op een hoge dosis vitamine C in de vroege fase van septische shock.

 

Echter, er is iets vreemds aan de hand

De onderzoekers waren zelf verrast door deze uitkomsten en hebben ook geen directe aanleiding voor een hogere mortaliteit kunnen vinden. Ze zeggen daarover in het artikel het volgende:

“the composite primary outcome (death or persistent organ dysfunction at trial day 28) occurred more frequently in patients who had received intravenous vitamin C than in those who had received placebo. This was an unexpected finding, and the secondary analyses — which included the evaluation of five biomarkers of tissue dysoxia, inflammation, and endothelial injury measured up to day 7 — did not determine a putative mechanism for harm.” Het laatste deel van de zin in het Nederlands vertaald: “de secundaire analyses — die de evaluatie omvatten van vijf biomarkers van zuurstoftekort in weefsels, ontsteking en endotheel-beschadiging (=beschadiging van de bekleding van de bloedvatwanden) gemeten tot dag 7 — gaven geen uitsluitsel over een vermeend mechanisme voor schade.” Dit roept de vraag op hoe de grotere mortaliteit in de ‘vitamine C-groep’ dan is ontstaan?

 

Wat betekent dit?

Dat er meer onderzoek moet komen naar datgene wat ervoor zorgt dat de organen van patiënten (alsnog) slechter gaan werken en dat we veel meer moeten kijken naar specifieke kenmerken bij patiënten. De resultaten van de LOVIT-trial helpen ons dus ook weer verder. Ze helpen ons om het onderzoek verder te specificeren naar subgroepen van patiënten en niet te focussen op ‘sterfte’ omdat, zoals Armand Girbes op het Sepsis-symposium in Nederland zei: “Het probleem is dat wanneer ‘sterfte’ (het aantal van patiënten die overlijden) als uitkomstmaat wordt gekozen en controlegroepen worden gebruikt (zoals in een RCT), er altijd een verschil is tussen de sterfte die voorspeld was en wat je uiteindelijk ziet. […] Sterfte hangt meer af van wat niet is gemeten dan op wat wel is gemeten. […] Ook is het van belang dat er meer onderzoek wordt gedaan naar (onderliggende) mechanismen.”

 

 

En er is meer te zeggen

De juiste dosis voor de patiënt lijkt onder andere erg afhankelijk van de mate van ziekte, zoals Hemilä en Chalker al zeiden in de Journal of Intensive Care (2020): “De mate van ernst van de ziekte moet in toekomstige studies in aanmerking worden genomen, bijvoorbeeld door prognostische scores te evalueren aan het begin van de proef”.

Dit onderstrepen de auteurs in de NEJM: “In onze studie hoefden patiënten echter geen ernstige ademhalingsinsufficiëntie te hebben en waren ze mogelijk eerder gerekruteerd in verhouding tot het begin van sepsis en piek-oxidatieve stress dan de patiënten in de CITRIS- ALI-studie. In onze studie werd vitamine C binnen 4 uur na randomisatie toegediend, vergeleken met 6 uur in de CITRIS-ALI-studie.”

Ook werd dit deel van de LOVIT trial uitgevoerd op chirurgische Intensive Care’s. Om te ontdekken voor welke patiënten vitamine C voordeel zou kunnen opleveren, levert de toediening van vitamine C bij COVID-19 of pneumonie-patiënten misschien meer duidelijkheid op.

 

Nieuwe onderzoeksresultaten op komst

We moeten nog wachten op het onderzoek van May, Bellomo, Lankadeva en team, die het gebruik van een megadosis vitamine C bestuderen bij septische shockpatiënten met multi-orgaanfalen: zie het British Journal of Pharmacology, 24 juni 2021 op basis van: ‘Omkering van de pathofysiologische reacties op gramnegatieve sepsis door megadose vitamine C’ (Critical Care Medicine, 2021). Verder loopt ook de REMAP-CAP studie, met een onderzoek naar vitamine C. Daarnaast is het wachten op de studie uitgevoerd in België (een multicentrische studie in 8 ziekenhuizen) waarbij een vrij lage dosis van 6 gram vitamine C wordt toegediend op spoedeisende hulpafdelingen. Last but not least is het waardevol meer onderzoek te richten op de duur van de toediening. Het na 4 dagen abrupt stoppen met de hoge dosering vitamine C is wellicht niet bevorderlijk voor het effect en de reactie van het lichaam. Het positieve effect van 5 dagen of langere vitamine C-toediening werd gepubliceerd in Critical Care (januari 2022).

 

Idelette Nutma, 7-7-2022

 

juli 7, 2022
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, biomarkers, intensive care, mortaliteit, onderzoek, orgaandisfunctie, vitamine C
Laat een reactie achter

Mag het ietsje meer zijn – pleidooi voor onderzoek naar behandelingen Long Covid en chronische sepsis-klachten

Klein effect – wereld van verschil

Mag het ietsje meer zijn? Een kleine verbetering in de kwaliteit van leven van veel Long Covid-patiënten zou een wereld van verschil kunnen maken. Realiseren we ons dat wel genoeg? Zou dat niet het leidend gegeven voor het huidige overheidsbeleid moeten zijn? Zodat we alles op alles zetten om behandelingen vast te gaan testen? En toepassing en voortgaand onderzoek te laten samengaan? Wat zou een behandeling die iemands energieniveau met 30% verbetert al niet betekenen?

 

Ook sepsis-patiënten kunnen niet wachten tot de hele puzzel gelegd is

Omwille van het grote leed kunnen we niet blijven wachten tot we alles over Long Covid weten; het ‘sluitend antwoord’ zal er pas over jaren zijn. Sepsis-patiënten weten daar ook alles van. Ook velen van hèn tobben met langslepende klachten die door vele verstoorde mechanismen op gang worden gehouden. Reden waarom het door de Global Sepsis Alliance georganiseerde World Sepsis Spotlight congress de aandacht voor COVID-19 en sepsis combineert op 27 april a.s. Zie voor de overeenkomsten tussen ernstige restklachten na sepsis én Long Covid ook het artikel: ‘Nieuws rond (Long Covid) en mogelijke behandelingen; groot raakvlak met sepsis’.

 

Verborgen klachten

Ja, het gaat grotendeels om verborgen klachten. Is dat waarom behandelingen voor Long Covid-klachten en (soms ernstige) chronische klachten na sepsis zo weinig aandacht krijgen in Nederland? Zijn de vermoeidheid, het gebrek aan energie, de klachten van overprikkeling, etc. niet tastbaar genoeg? Is het te onzichtbaar…
als je met je kinderen geen spelletje kunt doen omdat je uitgeput op de bank ligt? Als je helemaal instort nadat je naar de winkel bent geweest omdat het veel te veel prikkels waren? Als je een fijne baan had maar nu van bed naar bank gaat en weer terug? Ja, het is voor velen aan het oog onttrokken. Maar ontastbaar? Reken het maar na: al die mensen die in de WIA terecht komen…..

 

Je bent pas ziek als de dokter iets kan vinden

Of laten we ons teveel leiden door het principe ‘Je bent pas ziek als de dokter iets kan vinden’ zoals Hieke Huistra het zo mooi beschreef in haar column in Trouw, van 26 maart 2022? Of wordt kennis uit het buitenland, die onze achterstand op dit gebied blootlegt, uit angst geweerd of genegeerd? Kijk naar het Long Covid Solutions Congress dat onlangs plaatsvond. Of kijk naar Duitsland waar Long Covid als multi-systeemziekte zeer serieus wordt genomen, als ook het onderzoek naar het Chronisch Vermoeidheids Syndroom (zie foto), neem een kijkje op de Duitse website Fatigatio).

 

Een vicieuze cirkel

Of is het vooral een kwestie van schipperen tussen allerlei belangen en krachten?

In ieder geval resulteert dit alles in het in stand houden van een vicieuze cirkel en het eindeloos wachten van Long Covid patiënten op experimentele behandelingen. Dat is voor hen de ontluisterende werkelijkheid op dit moment. Want huisartsen krijgen vrijwel geen ruimte om medicamenteuze behandeling te bieden, en behandel-trials voor Long Covid zijn er niet. Schrijnend, terwijl gerenommeerde middelen als Fluvoxamine en Ivermectin (waarvan de laatste onevenredig negatief is behandeld) beiden een lange staat van dienst hebben en kunnen bogen op de ervaring van vele patiënten en artsen in de wereld bij de behandeling voor Long Covid. Zie voor een breder perspectief ook deze blog.

 

De patiënt moet meer centraal staan

Laten we patiënten veel meer serieus nemen, en hún afwegingen bij het stellen van prioriteiten leidend laten zijn. De opkomst van Citizen Medicine is een teken aan de wand. Veel meer samenwerkingsinitiatieven tussen burgers, patiënten en wetenschappers zijn gewenst. Behandelexperimenten voor Long Covid zijn heel goed op te zetten, met meerdere armen tegenover 1 placebo-groep, in een adaptive design.

Of er nu sterk bewijs is of dat we moeten afgaan op (alleen) sterke aanwijzingen, de patiënt moet meer centraal staan. En dat sterke aanwijzingen zelfs genoeg kunnen zijn om een behandeling vast als optie in overweging te geven, kunnen we zien aan de recente publicatie rond Fluvoxamine, in JAMA van 6 april. Wat betreft de werking bij Long Covid (en wellicht ook sepsis) mogen we ons ook meer gelegen laten liggen aan de kennis en ervaring van een neuro-psychiater als Carla Rus, zie het interview met haar van 4 februari. Het beslissen over kansen die Long Covid en sepsis-patiënten krijgen om middels experimentele medicatie hun kwaliteit van leven te verbeteren hoort thuis in een gesprek mét die patiënten. Op de vraag: ‘Mag het ietsje meer zijn?’ verdienen zij een ruimhartig antwoord. Sterker nog: zij verdienen een voortvarende aanpak t.a.v. mogelijke medicamenteuze behandelingen, een aanpak die blijk geeft van een gevoelde urgentie.

 

Artikelen m.b.t. mogelijke behandelingen:

-‘Nieuws rond (Long Covid) en mogelijke behandelingen; groot raakvlak met sepsis‘ 

-‘Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 3‘ (Mitochondriële dysfunctie)

-‘Kan SSRI-remmer helpen bij Long Covid klachten en ernstige klachten na sepsis?

-‘Nieuwe ontwikkelingen rond vitamine D, initiatiefgroep gestart

 

Zie ook de eerdere artikelen op deze website:

-‘Uitputtingsgevoel na inspanning‘ (post-exertionele malaise na o.a. sepsis, COVID-19, Q-koorts)

-‘Uitputting ligt op de loer

-‘De nazorg omtrent sepsis en corona

-‘Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten?

 

Youtube terugblik op speciale sessie op het World Sepsis Congress 2021 over lange termijn-impact van COVID-19 en sepsis

-‘De ‘missende verhalen’: naasten en overlevenden van sepsis en COVID-19′ (met o.a. Elisa Perego, Long Covid patiënte van het eerste uur)

 

Sepsis en daarna, 20-4-2022

april 22, 2022
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Herstel, CVS, Fluvoxamine, Global Sepsis Alliance. World Sepsis Day, Ivermectin, Long-COVID, neuropsychiatrie, onderzoek, PASC, sepsis-patiënten, SSRI-remmer, vermoeidheid
Laat een reactie achter

Nieuws rond vitamine C en D

ESPEN guideline gepubliceerd (februari 2022)

Een groep van internationale experts heeft een richtlijn samengesteld waarin hoeveelheden worden aanbevolen zowel voor dagelijkse normale ‘intake’ als bij ziekte en bij kritieke ziekte. Bij vitamine C staat o.a. vermeld, zie bij blz. 43 van de ESPEN guideline, dat mensen met een chronische aandoening waaronder hartfalen, diabetes en COPD een dagelijkse dosering van 500 mg vitamine C zouden moeten krijgen. Daarnaast wordt aanbevolen om kritiek zieke patiënten 2 á 3 gram vitamine C intraveneus per dag toe te dienen. Dit is een aanmerkelijke verandering waarbij laatst genoemd advies op basis van een 1+ niveau van bewijs wordt onderbouwd.  

 

Vitamine C

 

Vitamin C May Improve Left Ventricular Ejection Fraction: A Meta-Analysis (februari 2022)

Hemilä et al. (waaronder ook Angelique de Man uit het UMC Amsterdam) publiceerden in Frontiers in Cardiovascular Medicine de resultaten van hun meta-analyse, zie hier. Hun conclusie luidde: ‘In this meta-analysis, vitamin C increased LVEF in both cardiac and non-cardiac patients, with a strong negative association between the size of the vitamin C effect and the baseline LVEF’. Dit lijkt er op te duiden dat de pompkracht van de linker hartkamer verbetert door vitamine C-toediening.

 

Vitamin C for ≥ 5 days is associated with decreased hospital mortality in sepsis subgroups: a nationwide cohort study

In een onderzoek van Jung et al. dat, in deze omvang en gepubliceerd in dit vaktijdschrift, voor het eerst research deed naar een langer dan 4 dagen durende vitamine C-toediening, stelde men vast dat: ‘Intravenous vitamin C of ≥ 5 days was significantly associated with decreased hospital and 90-day mortality in sepsis patients. Vitamin C combined with corticosteroids and/or thiamine in specific sepsis subgroups warrants further study.’ Vitamine C toediening in de bloedbaan, gedurende meer dan 5 dagen, was significant geassocieerd met een verlaging van de ziekenhuis-mortaliteit en de mortaliteit na 90 dagen. Het onderzoek werd gepubliceerd in Critical Care, op 5 januari 2022.

 

Intravenous vitamin C administration to patients with septic shock: a pilot randomised controlled trial (januari 2022)

Rosengrave et al. publiceerden de resultaten van onderzoek waarbij patiënten met septische shock 25 mg vitamine C/kg/6 uur kregen toegediend. De conclusie luidde: ‘vitamin C did not provide significant decreases in the mean dose or duration of vasopressor infusion. Further research that takes into account the potential impact of intervention timing, dose and duration, and location of trial, may provide more definitive evidence’. Belangrijk is te vermelden dat de dosering opvallend laag is. De dosering is slechts de helft van de dosering in de CITRIS-ALI trial, die een groot verschil in mortaliteit liet zien en waarbij de her-analyse, na kritische brieven over ‘survivors-bias’, ook een significante daling liet zien van de SOFA-score (dit is de score voor de mate van orgaan-falen). Verder bleek in het onderzoek van Rosengrave et al. dat de gemiddelde duur van de IC-opname in de vitamine C-groep 3,8 was tegenover 7,1 dagen in de placebo-groep. Ook bedroeg de totale duur van de ziekenhuisopname 18 tegenover 22 dagen.

 

Bias against Vitamin C in Mainstream Medicine: Examples from Trials of Vitamin C for Infections (januari 2022)

Hemilä et al. publiceerden in januari 2022 een uitgebreid artikel waarin zij beschrijven hoe in bepaalde publicaties de onderzoeksresultaten rond vitamine C (reeds in de zeventiger jaren) verkeerd zijn voorgesteld met desastreuze gevolgen voor de houding t.o.v. dit micronutriënt. Maar ook in de huidige tijd is er sprake van een soms misleidende presentatie van resultaten. Hieronder valt ook de CITRIS-ALI trial. De hoofdonderzoeker, Fowler, heeft later zelf een her-analyse uitgevoerd omdat er sprake bleek te zijn van ‘survivors-bias’; na het opnieuw doorrekenen bleken de SOFA-scores wel degelijk significant gedaald te zijn in de vitamine C-groep. Het artikel stelt dat: ‘in mainstream medicine, the views on vitamin C and infections have been determined by eminence-based medicine rather than evidence-based medicine’.

 

High-dose intravenous vitamin C, a promising multi-targeting agent in the treatment of cancer

In de oncologie-wereld is de waarde van vitamine C ook al langer bekend. Dit artikel biedt een zeer gedegen review van de resultaten die zowel uit pre-klinische als klinische studies naar voren kwamen en gaat uitgebreid in op de vele moleculaire werkingsmechanismen. Het werd gepubliceerd in het Journal of Experimental en Clinical Cancer Research, eind oktober 2021, door Böttger et al. Zeer lezenswaardig. Een deel uit de conclusie luidt: ‘To conclude, a large body of evidence is accumulating suggesting that VitC, when administered intravenously and in high doses, has potent cancer-selective cytotoxic, cancer-therapy sensitizing and toxicity-reducing properties. High-dose VitC therefore has the potential to expand the therapeutic range of radio-, chemo- and targeted therapies as well as their efficacy. […] Considering how the implementation of high-dose VitC may be a breakthrough in the treatment of cancer patients with poor prognosis and few available treatment options, it is fair to conclude that further clinical examination of this promising and non-toxic cancer treatment modality is not only warranted, but is in fact highly needed.’ Vrij vertaald: Een grote hoeveelheid bewijs stapelt zich op die erop wijst dat vitamine C, intraveneus in hoge doseringen toegediend, de potentie heeft om specifiek kankercellen te bestrijden, de gevoeligheid voor kankertherapieën te verbeteren en de giftige bijwerkingen te verminderen. De auteurs concluderen verder dat deze behandeling niet alleen gerechtvaardigd is (bij patiënten met een slechte prognose en weinig alternatieve behandelopties) maar dat er ook grote behoefte aan is.

 

Effect of Vitamin C on mortality of critically ill patients with severe pneumonia in intensive care unit: a preliminary study(29 juni 2021)

Mahmoodpoor et al. deden onderzoek naar het effect van vitamine C op de mortaliteit bij kritiek ziekte patiënten met ernstige longontsteking. De resultaten werden gepubliceerd in BMC Infectious Diseases. Daarin  werd geconcludeerd: ‘Our results showed that the intravenous administration of a relatively high dose of vitamin C to critically ill patients with severe pneumonia is safe and can decrease inflammation, mechanical ventilation duration, and vasopressor use without any significant effect on mortality.’ Zie het artikel. Inflammatie, en duur van de beademing en de toepassing van vasopressoren werd door vitamine C toediening verminderd, het liet geen verschil in de mortaliteit zien. Zelf geven de auteurs bij de ‘Discussie’ aan dat (zoals in meerdere onderzoeken geconcludeerd werd) de timing van toediening wel eens het verschil zou kunnen maken. Daarover merken zij op: ‘The other point is the time to start vitamin C therapy. The earlier the treatment is started, the better are the results. Delayed starting in patients evolves into a phase of irreversible multi-system organ failure and at this time treatment may be futile.’

 

Vitamin C Can Shorten the Length of Stay in the ICU: A Meta-Analysis (april 2019)

Hemilä et al. voerden een grondige meta-analyse uit die werd gepubliceerd in Nutrients in 2019. Uit dit onderzoek kwam de volgende conclusie naar voren: ‘We found statistically highly significant evidence that vitamin C can shorten the length of ICU stay.’ Lees het artikel hier.

 

Vitamine D

 

Efficacy and Safety of Vitamin D Supplementation to Prevent COVID-19 in Frontline Healthcare Workers. A Randomized Clinical Trial

Villasis-Keever et al. publiceerden op 18 april de resultaten van een Randomized Controlled Trial waarin naar voren kwam dat vitamine D-suppletie bij mensen die in hoge mate blootgesteld worden aan het virus, een infectie met SARS CoV-2 kan voorkomen, zonder bijwerkingen en onafhankelijk van vitamine D-tekort. Dit voegt weer veel toe aan de waardevolle rol en eigenschappen van vitamine D in de bestrijding van de impact van dit virus. Lees het artikel hier. (Archives in Medical Research, Science Direct).

 

Vitamin D deficiency is associated with higher risks for SARS-CoV-2 infection and COVID-19 severity: a retrospective case-control study (januari 2022)

In deze studie in Israël, uitgevoerd door Ariel Israel et al. en gepubliceerd in Internal Emergency Medicine in januari 2022, werd retrospectief onderzoek gedaan onder duizenden patiënten waarbij bleek dat een lage vitamine D spiegel een significante associatie vertoonde met het risico op een SARS-CoV-2 infectie en een ernstig verloop daarvan. Lees het artikel hier.

 

Zie ook de initiatiefgroep waarin patiënten- en burgergezondheidsorganisaties samen optrekken

Vorig jaar werd een bijzondere initiatiefgroep gestart die het onderzoek naar en de toepassing van micronutriënten bij acuut zieke patiënten meer onder de aandacht wil brengen. Zie alle info.
Zie ook de eerdere blog met informatie over vitamine C en D.

april 19, 2022
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Herstel, Preventie, bias, CITRIS-ALI trial, ESPEN guideline, onderzoek, vitamine C
1 Reactie

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 3

Inleiding
Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de presentatie van dr. Hjalmar Bouma uit het UMCG

Dr. Hjalmar Bouma over: ‘Mitochondriële dysfunctie bij sepsis’

Dr. Hjalmar Bouma is internist acute geneeskunde, farmacoloog en immunoloog en werkzaam in het UMC Groningen. Het onderwerp van zijn presentatie is relevant omdat sepsis in verband wordt gebracht met mitochondriële dysfunctie, d.w.z. dat de mitochondriën, de energiecentrales in de lichaamscellen, niet doen wat ze zouden moeten doen; ze komen bij sepsis te staan op een waakvlammetje als het ware. Bij dierproeven is aangetoond dat hier wél een gerichte behandeling voor is te geven.

 

Belangrijk is om vast te stellen of hierbij ook sprake is van schade aan het DNA; zijn er misschien ‘breuken’ in het DNA of is er op een andere manier iets kapot aan het DNA? Het blijkt inderdaad dat er schade is aan het DNA. Mitochondriën maken bij sepsis meer vrije zuurstofradicalen aan en dat geeft schade aan het DNA.

 

*DNA is een groot molecuul waarin de erfelijke informatie van een mens verpakt zit. Het komt voor in iedere cel van ieder mens en bepaalt grotendeels wat er gebeurt in je lijf.

*Zuurstofradicalen zijn moleculen die een elektron (= een deeltje van een atoom) missen en daardoor instabiel zijn. Dat betekent dat ze heel snel reageren met andere stoffen.

 

Door het onderzoek bij knaagdieren die een winterslaap houden, is men erachter gekomen dat H2S de mitochondriële functie een ‘booster’ kan geven. Dit is geconcludeerd nadat ingespoten endotoxines bij dieren (nagebootste gifstoffen zoals die bij sepsis vrijkomen in het lichaam) zorgden voor het slechter werken van de mitochondriën waarbij H2S die werking weer kon verbeteren.

In de winterslaap bleek bij deze knaagdieren de stofwisseling op een heel laag pitje te gaan. Ook de zuurstofconsumptie nam enorm af. De hartslag ging van 400/min. naar 4/min. en het bloed stolde niet. Aan de andere kant bleek het knaagdier binnen 1,5 uur weer opgewarmd als het uit de winterslaap kwam. Men stelde zich de vraag: hoe kan het nu dat cellen in winterslaap toch kunnen overleven? Dit bleek dus te maken te hebben met H2S dat in het lichaam van het knaagdier aanwezig is (en dat heeft weer te maken met de stoffen dopamine en serotonine). H2S kun je echter niet van buitenaf toedienen. Om hetzelfde effect te bereiken werd in onderzoek van buitenaf vitamine E + serotonine + dopamine toegediend. Daardoor gaan de cellen niet dood bij lage temperatuur; ze worden beschermd tegen de kou en de mitochondriën blijven goed werken.

 

Maar er is meer over te zeggen

Het blijkt steeds meer dat, ook voor de behandeling van sepsis, ‘personalized medicine’ nodig is, d.w.z.: behandeling op maat voor de individuele patiënt. In het UMCG wordt bij het onderzoek ‘Acute Lines’ van 3000 patiënten per jaar, met toestemming, labwaarden en materiaal van onderzoek bewaard. Om inzicht te krijgen welke patiënten met welke bloedwaarden meer risico lopen een sepsis te ontwikkelen, is dit onderzoek heel waardevol. Zodoende kun je van een patiënt als het ware een soort ‘vinger-afdruk’ maken en in de toekomst veel gerichter in een vroeg stadium orgaanfalen gaan behandelen. Maar daarvoor is het nodig te weten hoe je mitochondriële dysfunctie (= het ‘op een laag pitje gaan’ van de mitochondriën) precies kunt voorkomen. Misschien kan dit door antioxidanten toe te dienen. In een vroeg stadium? Dit alles geeft belangrijke aanknopingspunten voor het verder onderzoek naar het positief beïnvloeden van het functioneren van de mitochondriën bij sepsis, om daarmee orgaanfalen te voorkomen.

 

maart 10, 2022
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Preventie, energiebalans, energiecentrales, mitochondriën, onderzoek, vermoeidheid
Laat een reactie achter

Kan SSRI helpen bij Long Covid klachten en ernstige klachten na sepsis? Interview met Carla Rus, oud-neuropsychiater

Belangrijke informatie vooraf (ook voor uw arts), dit is een update van 27-10-2023

Op 2 november 2023 wordt het artikel “Treatment of 95 post-Covid patients with SSRIs” gepubliceerd in Scientific Reports. U vindt de link hier.

Na 2 pre-prints is het dan zover: het is peer-reviewed en geaccepteerd.

In juli 2023 verscheen een pre-print artikel op Research Square, dat nog niet ‘peer-reviewed’ is (d.w.z. nog niet door een team van onafhankelijke experts is beoordeeld), gevolgd door een tweede, gereviseerd artikel, op 13 september 2023. Het verscheen bij Scientific Reports. Daarin beschrijven Carla Rus, Bert de Vries, Ingmar de Vries, Idelette Nutma en Sandra Kooij de resultaten van hun onderzoek bij 95 Post Covid-patiënten die door hun behandelend (huis)arts SSRI medicatie kregen voorgeschreven. We zijn in afwachting van de review maar hopen natuurlijk dat het artikel alvast een goed beeld mag geven van onze bevindingen. Het wachten is nog op de definitieve officiële beoordeling/commentaren op het artikel waarna officiële publicatie mogelijk wordt. Het eerste gereviseerde artikel is hier te vinden.

Het meest recente, tweede (gereviseerde) artikel vind u via deze link, die dateert van 13 september 2023.

 

Carla Rus houdt een pleidooi voor medicatie die bij Long Covid-klachten effect kan hebben
Carla Rus is arts-psychotherapeut en oud-neuropsychiater en heeft in haar werkzame leven veel patiënten behandeld die kampten met het Chronisch Vermoeidheidssyndroom. Op de site van ‘Meerovermedisch.nl‘ beschrijft zij hoe zij deze patiënten vanaf de 80-er jaren ging behandelen met een bepaald type medicatie: een SSRI (selectieve serotonine heropname remmer – een derde generatie antidepressivum) waar uiteindelijk een derde tot de helft van deze patiënten echt baat bij had (anderen minder, of niet). Zie ook de recentere blog van 9-11-2022

 

Bekijk het gehele interview

 

Info over medicatie + uitleg en aandachtspunten voor (huis)artsen

Voor een document met nadere informatie over de medicatie (om bijvoorbeeld mee te nemen naar uw huisarts of specialist): zie hier. Voor een info-document voor behandelend artsen met uitleg en belangrijke aandachtspunten, zie hier

 

Direct naar de video
Voor de link naar de video, klik op https://youtu.be/4OBAUi0fS1I

 

Hebt u een vraag over SSRI-medicatie bij Long Covid? Helaas kunnen wij geen nieuwe patiënten meer in behandeling nemen!

Graag verwijzen we naar de bovenstaande documenten die we zo gedetailleerd mogelijk hebben opgesteld.

 

Grote overeenkomsten met klachten bij Long Covid en de chronische klachten na sepsis
Wat opvalt is dat de klachten van het Chronisch Vermoeidheidssyndroom/ME (myalgische encefalomyelitis) in grote mate overeenkomen met die bij Long Covid, ook al zijn er wel verschillen. Ook sepsis-patiënten herkennen veel dezelfde chronische klachten als o.a.: vermoeidheid, spierpijn, vergeetachtigheid en hoofdpijn. Rus behandelde de laatste tijd ook een aantal patiënten met Long Covid met dezelfde medicatie. Die hadden er (veel) baat bij.

 

De verstoringen van meerdere systemen in het lichaam
Carla Rus geeft in onderstaand interview, in aansluiting op het bovengenoemde artikel, zeer verhelderende inzichten. Zo geeft zij uitleg over de mechanismen in het lichaam die bij CVS, Long Covid, en dus mogelijk ook na sepsis verstoord kunnen zijn.

 

Oproep tot verder onderzoek
De genoemde medicatie kán, op grond van de beschreven mechanismen, dus uitkomst bieden. Natuurlijk werd deze medicatie oorspronkelijk niet ontwikkeld voor de behandeling van Long Covid-klachten, maar ‘off-label’ gebruik, als blijkt dat medicatie ook bij andere klachten werkzaam is, komt vaker voor. Bovendien lopen veel patiënten met Long Covid ook echt tegen mentale klachten aan, waaronder neerslachtige gevoelens. In die zin voldoen zij dus voor een deel aan de ‘officiële’ indicatie. Maar de echte indicatie zijn de Long Covid klachten. Rus pleit wél voor het opzetten van een (Randomized Controlled Trial, double blind) onderzoek waarmee de werkzaamheid van SSRI-remmers bij Long Covid verder onderbouwd kan worden en onderzocht kan worden voor wie het nu precies (het beste) werkt. Daarnaast geeft zij echter aan dat patiënten, gezien de boven beschreven werkzaamheid, niet hoeven te aarzelen hun huisarts of behandelend specialist te benaderen voor deze behandeling. De behandeling dient door een arts zorgvuldig op- en afgebouwd te worden. 

 

Wetenschappelijke publicaties, artikelen en richtlijnen

Voor een eerder onderzoek naar de werking van Fluvoxamine bij vroege behandeling van COVID-19, zie hier. Voor een mooi overzichtsartikel m.b.t. de biologische factoren die mogelijk bijdragen aan de rest-klachten na COVID-19, zie het artikel: “Long COVID or Post-acute Sequelae of COVID-19 (PASC): An Overview of Biological Factors That May Contribute to Persistent Symptoms” van Proal and VanElzakker, gepubliceerd in juni 2021. In januari 2022 verscheen een artikel in The Philadelphia Inquirer: “Another old drug is being tried vs. COVID-19, and might actually help“. Verder heeft The Johns Hopkins Hospital COVID-19 Treatment Guidance Working Group Fluvoxamine al vermeld in haar behandel-richtlijn, zie: “JHMI Clinical Recommendations for Pharmacologic Treatmentof COVID-19” (updated 16 November 2021).

 

Veel gestelde vragen

Is het gebruik van een SSRI-remmer bij Long Covid-klachten blijvend, of tijdelijk?

Antwoord: het is nadrukkelijk bedoeld als tijdelijk; het gaat erom het brein als het ware ’te trainen’ om o.a. weer zelf de balans te brengen in ‘de hormonale as’. Het brein moet het daarna weer zelf leren doen.

 

Is Fluvoxamine of andere SSRI verslavend?

Antwoord: Fluvoxamine is niet echt verslavend, maar moet wel super rustig worden afgebouwd. Want de hersenen moeten er weer aan wennen om alles zelf te doen.

 

Hoe lang moet je Fluvoxamine of een andere SSRI gebruiken?

Antwoord: Omdat het gaat om klachten die al langere tijd bestaan is het belangrijk Fluvoxamine of een andere SSRI in ieder geval 1 jaar lang te gebruiken. Bij zeer lang bestaande klachten kan 2 jaar aangehouden worden.

 

Zou Fluvoxamine schadelijk kunnen zijn bij een eventuele zwangerschap?

Antwoord: Een lichte kans op bepaalde hartproblemen is niet uitgesloten. Het is altijd afwegen….Het veiligst is te wachten met de zwangerschap tot de Fluvoxamine weer is afgebouwd.

 

Wat als het middel niet werkt?

Antwoord: Soms werkt een ander SSRI-medicijn wel, het kan dus even ‘zoeken’ zijn. Het is wél belangrijk altijd rustig op- en af te bouwen, ook als op een ander SSRI-medicijn wordt overgeschakeld, zie de schema’s in het document op deze pagina. Het kan ook zijn dat het, bij ernstige of al lang bestaande klachten (bijv. 1,5 jaar of meer) meer dan 4 weken (bijv. 6 tot 8) kan duren voor er echt een verschil merkbaar wordt.

 

Als je al een SSRI gebruikte, heeft ophoging dan zin om weer teruggekomen klachten en/of nieuwe Long Covid-klachten van vermoeidheid, ‘brain fog’ en spierpijn aan te pakken?
Antwoord: Het kan zijn dat je lijf door de Long Covid verder ontregeld is en dat die ontregeling er inderdaad voor heeft gezorgd dat de medicatie nu niet meer toereikend is.
Als je door Long Covid vermoeidheid en ‘brain fog’ ervaart of eerdere angst/depressieve klachten weer voelt terugkomen, is dat een goede reden om opnieuw naar de dosering van je medicatie te kijken en in overleg met je behandelend (huis)arts voorzichtig, nog verder op te bouwen (zie het schema op deze pagina).

 

Kunnen je klachten ook verergeren door het gebruik van een SSRI-remmer?
Antwoord: Het is mogelijk dat er bijwerkingen optreden, en die kunnen klachten geven. Carla Rus heeft, bij zorgvuldige op- en afbouw, geen verergering bij patiënten gezien.

Echter, het volgende is van belang om te weten:

  • heel rustig opbouwen is belangrijk, in overleg met je behandelend arts (zie schema in het document op deze pagina)
  • geduld hebben ook (het medicijn gaat in de regel pas na 2 – 4 weken werken, soms duurt het langer)
  • een SSRI moet je bij Long Covid klachten minstens 1 jaar blijven gebruiken en bij heel lang bestaande klachten liefst 2 jaar
  • stem af met je behandelend arts, uiteraard bij eventuele ernstige bijwerkingen op fysiek dan wel mentaal gebied
  • lees altijd goed de bijsluiter en wees extra alert wanneer je in het algemeen overgevoelig reageert op medicatie
  • 1e generatie anti-depressiva moeten bij voorkeur niet gecombineerd worden met 2e generatie anti-depressiva (bijv. liever geen amitriptyline, mirtazapine, etc. combineren met een SSRI)
  • de website van Lareb meldt over de bijwerkingen: “De meeste bijwerkingen zijn in de eerste week het meest uitgesproken en nemen daarna af of verdwijnen zelfs.” Als je daar gevoelig voor bent kunnen de bijwerkingen soms langer aanhouden (bijv. 6 weken)
  • als je daarna nóg last blijft houden van bijwerkingen die je hinderlijker vindt dan de klachten van Long Covid, zul je moeten afwegen wat voor jou belangrijker is
  • altijd heel rustig, op geleide van de klachten, afbouwen 
  • als er een terugval is, nog een half jaar gebruiken (eventueel met een lagere dosis). Dit kan nog een aantal keren herhaald worden. De hersenen moeten als het ware gereset worden.
  • voor sommigen (die erg gevoelig blijken) is de startdosering al genoeg; als na aanvankelijke verbetering, na ophoging een terugval volgt, is het goed om terug te schakelen naar de startdosering en hier een tijd op te blijven en eerst te bekijken hoe ver de verbetering zich op deze dosering nog voortzet, daarna kan nog evt. een ophoging geprobeerd worden (liefst zo langzaam mogelijk)
  • voor anderen zijn meerdere ophogingen nodig; zorg dat je (uiteraard afhankelijk van de bijwerkingen) bij uitblijvend effect, minstens 6-8 weken op een nieuwe dosering hebt gestaan
  • als je, na meerdere ophogingen (en na 6-8 weken op de laatste ophoging te hebben gestaan) nog geen effect bemerkt, kan het zeker nuttig zijn te switchen naar een andere SSRI, zie hier
  • als je na een ophoging veel bijwerkingen ervaart en deze na 3 á 4 weken niet minder zijn geworden, is de dosering te hoog en kun je het beste op een lagere dosering blijven
  • blijf, ook bij gebruik en effect van een SSRI, op je grenzen letten!

 

Bijgewerkt, in overleg met Carla Rus, op 1-4-2022 en 1-7-2022 en 24-02-2023 en 16-06-2023

Zie ook de bovenstaande links naar de documenten waarin alles gedetailleerd wordt toegelicht, ook voor de behandelend arts.

Zie ook de update met nieuwe informatie op deze pagina
 
januari 29, 2022
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Herstel, chronisch vermoeidheidssyndroom, chronische vermoeidheid, depressieve gevoelens, immuunsysteem, ME, onderzoek, SSRI-remmer, vermoeidheid
65 Reacties

Nieuwe artikelen rond o.a. vitamine C en D

Wetenschappers publiceren advies voor ondersteuning immuunsysteem
In het vakblad Nutrients (maart 2020) publiceerden de gerenommeerde wetenschappers Calder, Carr, Gombart en Eggersdorfer een belangrijk artikel met als titel: “Optimal Nutritional Status for a Well-Functioning Immune System Is an Important Factor to Protect against Viral Infections“. Op pagina 5 onderaan worden duidelijke aanbevelingen gedaan voor een dagelijkse multivitamine + extra dagelijkse dosering van vitamine C, D, Zink en Omega 3 vetzuren (gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek). Dit kan door ieder individu aangehouden worden. Bovendien wordt aanbevolen bij ziekte 1-2 gram vitamine C per dag te nemen. De behoefte van het lichaam is bij ziekte veel groter en ons lichaam maakt vitamine C zelf niet aan.

Onderzoeksresultaten laten zien: 14-daagse toediening van 500 mg orale vitamine C bij IC-patiënten heeft significant positief effect op de overlevingsduur
In Iran werd in het Razi Hospital in Rasht een Double blind, Randomized Controlled Clinical Trial uitgevoerd onder 120 patiënten die met COVID-19 in het ziekenhuis waren opgenomen. Het ging om patiënten waarvan verwacht kon worden dat zij minstens 48 uur op de Intensive Care zouden verblijven en voeding via het maagdarm-stelsel konden verdragen. De patiënten in de behandelde groep kregen dagelijks de inhoud van een tablet van 500 mg vitamine C toegediend. De controlegroep kreeg dit niet. “The Effect of Vitamin C on Pathological Parameters and Survival Duration of Critically Ill Coronavirus Disease 2019 Patients: A Randomized Clinical Trial” werd op 15 december 2021 gepubliceerd in het vakblad Frontiers in Immunology.
Resultaat: een significant hoger aantal patiënten van de behandelde groep patiënten overleefde (16,1 %) t.o.v. de controlegroep (2,9%). Een groot verschil dus in overleving. Ook bleek dat de overlevingsduur een lineaire positieve associatie had met de vitamine C toediening (inclusief correcties voor diverse factoren die konden meespelen als leeftijd, onderliggende ziekten, beademing, etc.) De duur van de overleving vertoonde een sterke relatie met de toediening van de vitamine C. Dit is geweldig nieuws voor de waarde van vroege toediening van vitamine C.

Meta-analyse door Shrestha et al. concludeert: vitamine C verkort ziekenhuis-opname
Deze meta-analyse, waarbij ook Fowler (die hoofdonderzoeker was bij de CITRIS-ALI trial) and Kashiouris betrokken waren (bekende vitamine C experts) concludeert in de inleiding: “The use of vitamin C showed a significant reduction in the length of ICU stays in critically ill patients.” Het onderzoek, gepubliceerd in Nutrients in oktober 2021 liet o.a. ook zien dat de kans op sterfte in het algemeen 19% lager was bij de met vitamine C behandelde patiënten. Ook was er geen sprake van een negatief effect op de nierfunctie bij de toepassing van vitamine C. Dit is nogmaals een bewijs dat vitamine C toepassing geen extra risico oplevert op schade aan de nieren. Verder liet het onderzoek zien dat vitamine C-toepassing de duur van de ziekenhuisopname verkorte. Bij deze meta-analyse werden naast randomized controlled trials ook observationele studies betrokken. Bij subgroep-analyse van alleen de randomized controlled trials werd geen verschil gezien in de mortaliteit, echter een verkorting van de duur van de IC-opname werd juist weer wel geconstateerd bij een subgroep-analyse van alleen de randomized controlled trials. De algemene conclusie van het onderzoek laat het volgende zien: “The treatment of critically ill patients with vitamin C did not offer mortality benefits in terms of a reduction in in-hospital mortality, 28/30-day mortality and ICU mortality based on the cumulative analysis of the randomized controlled trials. However, vitamin C did reduce the length of hospitalization, although it did not reduce the number of ICU days. In addition, vitamin C therapy was relatively safe, especially from a renal standpoint, given the no significant group difference in the incidence of acute kidney injury and the need for renal replacement therapy.”

Een review van Patel et al., gepubliceerd in september 2021, laat een verband zien met een significant lagere mortaliteit bij toepassing van hoge dosering vitamine C
Een systematische review en meta-analyse met als titel: ‘IV Vitamin C in Critically Ill Patients‘ gepubliceerd in het vakblad Critical Care Medicine door Patel et al. (inclusief Daren Heyland, ook een gerespecteerd onderzoeker) laat het volgende zien: ” IV vitamin C monotherapy was associated with a significant reduction in overall mortality (relative risk, 0.64; 95% CI, 0.49–0.83; p = 0.006), whereas there was no effect with IV vitamin C combined therapy. No trial reported an increase in adverse events related to IV vitamin C.” De conclusie van het onderzoek luidt: “IV vitamin C administration appears safe and may be associated with a trend toward reduction in overall mortality. High-dose IV vitamin C monotherapy may be associated with improved overall mortality, and further randomized controlled trials are warranted.” Dit onderzoek ondersteunt de rol van vitamine C-monotherapie in het omlaag brengen van de sterfte, met name in hogere doseringen. Bijzonder in deze studie is dat zowel vitamine C behandeling met lage als hoge doseringen werden meegenomen en apart geevalueerd.

Vitamin D Status and SARS-CoV-2 Infection and COVID-19 Clinical Outcomes
In deze publicatie, in Frontiers in Public Health, 22 december 2021, vonden de onderzoekers het volgende: “Patients with low vitamin D levels present an increased risk of ARDS requiring admission to intensive care unit (ICU) or mortality due to SARS-CoV-2 infection and a higher susceptibility to SARS-CoV-2 infection and related hospitalization.” Vertaald: patiënten met een lage vitamine D spiegel laten een verhoogd risico voor ARDS (vrij vertaald: acute longproblemen) met noodzakelijke IC-opname of overlijden door COVID-19 infectie zien en ook een verhoogde gevoeligheid voor een infectie en ziekenhuisopname.

Vitamin D Endocrine System and COVID‐19
Bouillon en Quesada-Gomez zijn de auteurs van dit artikel dat op 17 november 2021 op JBMR online kwam. De onderzoekers concluderen: “Observational data strongly suggest that supplementation with vitamin D or, especially, calcifediol may decrease the severity of this disease as demonstrated by reduced need for intensive care and decreased mortality risks. Further large, randomized trials are needed. In the meantime, we recommend rapid correction of 25OHD deficiency in all subjects possibly exposed to this coronavirus. This cost‐effective and widely available treatment could have positive implications for the management of COVID‐19 worldwide.” Zij zien voldoende bewijs en doen een duidelijke oproep om, in afwachting van verder onderzoek, op grond van de significant positieve effecten uit meerdere studies, over te gaan tot snelle aanvulling van vitamine D-tekorten bij allen die mogelijk in aanraking komen met het coronavirus.

Open brief van experts vroeg reeds in 2020 aandacht voor het belang van vitamine D
In december 2020 stuurden experts van over de hele wereld een open brief, gericht aan alle regeringsleiders, waarin zij vroegen om consequenties te verbinden aan de belangrijke rol van vitamine D en niet meer te wachten met de toepassing ervan, vanuit de veelheid aan onderzoeksresultaten maar ook vanuit het ethisch perspectief. In de brief staat o.a. te lezen: “Decades of safety data show that vitamin D has very low risk: Toxicity would be extremely rare with the recommendations here. The risk of insufficient levels far outweighs any risk from levels that seem to provide most of the protection against COVID-19, and this is notably different from drugs. Vitamin D is much safer than steroids, such as dexamethasone, the most widely accepted treatment to have also demonstrated a large COVID-19 benefit. Vitamin D’s safety is more like that of face masks. There is no need to wait for further clinical trials to increase use of something so safe, especially when remedying high rates of deficiency/insufficiency should already be a priority.” Vertaald in het kort: Vitamine D heeft heel weinig risico’s. En die risico’s vallen in het niet bij die van een tekort aan vitamine D omdat het in grote mate bescherming biedt tegen COVID-19. Dat risico van een tekort is heel anders dan bij medicijnen. Ook is vitamine D veel veiliger dan steroïden, die wereldwijd geaccepteerd zijn om hun werkzaamheid bij COVID-19. De veiligheid van vitamine D is meer zoals die van mondkapjes. Er is geen noodzaak om meer onderzoek af te wachten om het gebruik van een zo veilig middel te bevorderen, speciaal wanneer tekorten toch al een punt van zorg zijn. Zie hier het artikel in Nutra ingredients (News & Analysis on Supplements, Health and Nutrition – Europe). De brief is hier te vinden, ondertekend door meer dan 200 wetenschappers en artsen, waaronder 115 professoren.

Zie ook in de eerdere blog van 6 januari 2022 het vitamine D-document + brief die vanuit Nederland in december 2021 werd verstuurd aan de Minister van VWS en aan meerdere artsen-organisaties. Ook op de website verzorgdezorg.nl werd hieraan aandacht besteed. Preventie is ook uitermate van belang om de zorg in onze ziekenhuizen behapbaar te houden en gezondheidswerkers te behoeden voor overbelasting en ziek worden. Ook vanuit dat oogpunt kunnen deze toepassingen echt een verschil maken.

Idelette Nutma
20 januari, 2022
januari 20, 2022
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Herstel, Preventie, brief, micronutriënten, mortaliteit, onderzoek, vitamine C, vitamine D
Laat een reactie achter

Ivermectin gaat over het samenbrengen van ervaring en wetenschap

Wetenschap is belangrijk, ervaring ook

Rond Ivermectin zien we scherpe tegenstellingen daar waar juist verbinding nodig is. Wetenschappers streven veelal naar het hoogste niveau van wetenschappelijk bewijs. Het voordeel daarvan is dat de normen voor de hoogste bewijskracht voor álle medicijnen en middelen gelden die bij (aanvullende) behandeling worden ingezet. Zodoende worden we zoveel mogelijk behoed voor middelen die ‘in de praktijk’ niet doen wat aanvankelijk werd aangekondigd. En natuurlijk is gedegen wetenschappelijk onderzoek met name belangrijk om patiënten te beschermen tegen middelen die schadelijk zijn. ‘So far so good’.

Maar wát als de praktijk en de ‘clinical expertise’ juist een andere kant laat zien dan conclusies van een aantal grote Randomized Controlled Trials of wanneer wetenschappelijk onderzoek dat verricht is volgens de hoogste standaarden (nog) onvoldoende beschikbaar is (omdat dit veel tijd en geld vraagt) maar de patiënten-ervaringen heel veel positieve, genezende effecten laten zien? En de veiligheid van een middel genoeg is aangetoond?
En als een grote hoeveelheid onderzoek die retrospectief of observationeel van aard is (en lager op de onderzoeksladder staat) heel veel positieve resultaten laat zien? Laten we deze situatie van een patstelling dan voortbestaan en houden we vast aan het wachten op het ultieme bewijs? Of zoeken we een verantwoorde middenweg waarbij we de wetenschappelijke benadering combineren met de ervaring?

Vooropgezet: Sepsis en daarna is zeker voorstander van voortgaand wetenschappelijk onderzoek.
Maar waarom zoeken (patiënten)ervaring en wetenschap elkaar niet veel meer op?

Long Covid is een uitgelezen kans om Ivermectin toe te passen en verder te onderzoeken

Ook Long-Covid leent zich uitermate voor meer samenwerking tussen wetenschap en directe ervaring van patiënten. Er is onderbouwing voor de werkzaamheid van Ivermectin bij Long-COVID, en patiënten-verhalen illustreren dat het werkt, zie ook het ervaringsverhaal op deze website en een veelvoud op andere websites zoals zelfzorgcovid19. Hoe mooi zou het zijn om een grote groep Long Covid-patiënten aan een onderzoek te laten deelnemen waarbij zij Ivermectin toegediend krijgen? Een contrôle-groep ontvangt een placebo. Het effect zal snel duidelijk worden want er zijn geen andere middelen die momenteel ingezet worden voor de behandeling van Long Covid, en de toepassing kan, mede omdat Ivermectin al een bekend middel is, bij positief effect snel in praktijk worden gebracht naast voortgaand onderzoek. Voor een middel als BC007 is het ook mogelijk gebleken om een dergelijk onderzoek van de grond te krijgen nadat een klein aantal patiënten (in eerste instantie 4) hier goed op reageerden. Zie deze website voor meer informatie. Er staat zelfs beschreven op de website van het Max Planck Institute: “If the positive effect of BC 007 is confirmed here, this is an important step on the way to approval as a drug.”

Nieuwe onderzoeksresultaten onderstrepen de werking van Ivermectin, onderzoek uit Japan

In het Journal of Infection and Chemotherapy is op 30 december 2021 nieuw onderzoek gepubliceerd dat de werking van Ivermectin onderschrijft. Het gaat om een artikel dat nog niet helemaal definitief is maar al wel beschikbaar is gesteld. De conclusie van het onderzoek luidt: ‘Ivermectin administration is associated with lower gastrointestinal complications and greater ventilator-free days in ventilated patients with COVID-19: A propensity score analysis’. Zie hier de link. Eerdere onderzoeken lieten al zien dat Ivermectin vooral ook bij vroege behandeling effect heeft. Ook dit onderzoek is geen Randomized Controlled Trial maar wel in een topziekenhuis uitgevoerd (Osaka University Hospital) en als we de resultaten van dergelijke onderzoeken niet meenemen brengen we heel veel effect van Ivermectin niet in beeld en laten we belangrijke ervaringen en nieuwe inzichten liggen.

Ervaringen in andere landen

Wat kunnen we en willen we leren van andere landen? De landen waar het aantal ziekte- en overlijdensgevallen heel laag blijft, zouden ons op z’n minst moeten uitdagen om door te vragen. Zie de ervaringen in andere landen waarin Ivermectin deel uitmaakt van de vroege behandeling. Juist met Ivermectin is in de praktijk al enorm veel ervaring opgedaan. Zie ook het protocol wat de FLCCC heel transparant deelt op haar website.

Een verzoening met alles wat (ook observationeel) onderzoek naar voren bracht

Veelzeggend is het schrijven van de redactie van JAMA in de editie van februari 2021, getiteld: Making evidence matter waarin je tussen de regels door leest hoe deze voortgaande reeks RCT’s de discussie oproept over de vraag hoe we in de toekomst verder willen omgaan met het vergaren van bewijs. In dit ‘Editorial’ wordt ook verwezen naar het artikel van Deaton en Cartwright, Understanding and misunderstanding randomized controlled trials, en wordt gesteld: “So, how can intensivists, other clinicians, and researchers make evidence matter in sepsis? To begin, an inflexible approach that holds fast to one piece of evidence vs another is not productive. Rather, the “cumulative science” approach proposed by Deaton and Cartwright should be considered, which reconciles average treatment effects from randomized trials with existing information, including from observational studies and theory.”

Het is te hopen dat we blijven zoeken naar mogelijkheden om de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek niet tegenover maar naast ervaringen in de praktijk te plaatsen, en te zien hoe de afwegingen ten dienste van het patiëntenbelang het beste gemaakt kunnen worden. Daartoe kan een matrix behulpzaam zijn. Hieronder een gesimplificeerd exemplaar, ter inspiratie voor gesprek. Daarom een pleidooi voor wetenschap die in een voortgaand gesprek is met de context, met de patiënten om wie het draait en met de ethiek, en de cijfers nooit alleen ‘voor zich’ laat spreken. Juist met een één-dimensionale kijk lopen we het risico dat er een vertekend beeld ontstaat van de werking van een middel. Laten we vooral ook de ervaringen in de praktijk en van patiënten op waarde blijven schatten. Mooi is in dit verband de uitspraak van Berend van der Kolk in een interview in Trouw van 18-12-2021 over zijn nieuwste boek ‘De meetmaatschappij’: ‘Bepalend voor een ranglijst zijn 1: de criteria, de variabelen, die je gebruikt, 2: de indicatoren waarmee je die variabelen meet, en 3: het gewicht dat je aan die indicatoren geeft. Dat zijn subjectieve keuzes, die de uitkomst sterk beïnvloeden. […] Sterretjes, cijfers, rangnummers reduceren de werkelijkheid tot één dimensie. En in één dimensie is alles vergelijkbaar. Maar die vergelijkbaarheid is schijn’.
januari 4, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, Gevolgen, Herstel, BC007, Ivermectin, onderzoek
Laat een reactie achter

Afgewogen haast

Haast en afwegingen moeten komen tot een nieuwe balans

-een roep om gesprek vanuit oprechte betrokkenheid-

De aanstormende Omicron-variant en nieuwe informatie rond vitamine D en vitamin C dagen ons uit. Zie o.a. het recente document dat aan de minister werd gestuurd alsmede de publicatie van Patel et al. ‘IV Vitamin C in Critically Ill Patients – A Systematic Review and Meta-Analysis’ (Critial Care Medicine, online, 22-9-’21). Het is nodig dat haast én nieuwe afwegingen in een nieuwe balans komen.

Ook rond andere interventies is die gewenst. We zien de voorbeelden om ons heen. In Trouw, 13-12-’21, in het artikel Op zoek naar het vaccin van de toekomst merkt Jona Walk op: ‘Zo is (bij de keuze voor een booster-vaccinatie) het argument voor de snelle toelating: we hebben haast. Er is geen tijd voor grondig testen. Maar je kunt prima parallel testen of je vaccin werkt’. Met haar pleidooi vestigt ze de aandacht op ‘te rechtvaardigen haast’ die niet ‘wacht op’ maar gecombineerd kan worden met voortgaand onderzoek. Dat vergt een keuze. Een keuze waarbij we met elkaar zeggen: hoezeer we ook idealiter de voorkeur zouden geven aan de volgorde ‘ultiem bewijs gevolgd door toepassing’ maken we omwille van het belang van patiënten de keuze voor ‘afgewogen haast’. Als we dit principe toepassen bij belangrijke micronutriënten zoals vitamine C en D, waarover recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn en die een hoge mate van veiligheid hebben laten zien (hoger dan menig medicament), zouden we in termen van nadeel voor de patiënt weinig risico lopen, zeker als we daarnaast op grote schaal gaan monitoren en data verzamelen. Die keuze hebben we, en kunnen we zoals bij andere maatregelen en interventies rechtvaardigen met verwijzing naar het ‘voordeel voor de patiënt’.

In het geval van vitamine C en D speelt ook nog iets anders mee waarin deze micronutriënten zich onderscheiden van medicatie, nl. dat toepassing naast ‘voordeel door extra ondersteuning van het immuunsysteem’ ook nadeel te niet doet, nl. risico op schade door een tekort, een tekort zoals dat in onderzoek bij acute infecties, ook bij COVID-19, veelvuldig naar voren komt (zie wat betreft vitamine C o.a. Chiscano-Camon et al. en Carr et al.). Zeker doorgronden we nog niet geheel het precieze werkingsmechanisme van vitaminen. Dat laatste geldt echter voor veel interventies in deze crisis. Daarvoor is voortgaand onderzoek uiteraard van groot belang. Maar van een tekort kennen we de manifestaties al sinds lange tijd. Niet voor niets wordt aanvulling van aangetoonde tekorten dan ook door het Adviespanel Innovatieve behandelingen COVID-19 onderschreven.

Initiatiefgroep gestart

Een groep patiënt-vertegenwoordigers en burgergezondheidsorganisaties heeft de samenwerking met wetenschappers gezocht om de belangrijke rol van micronutriënten tijdens de acute fase van kritieke ziekte meer op de kaart te zetten. Vanuit deze groep is op 13 december een brief verstuurd aan de minister en staatssecretaris en diverse artsenorganisaties. Bij deze brief zat een uitgebreid document over nieuwe mogelijkheden voor vitamine D-toediening en onderzoek dat tot nu toe nog niet is meegenomen in het beleid. De brief aan de minister is hier te lezen.

Gesprek

Het gesprek over ‘afgewogen haast’ wordt op velerlei fronten noodgedwongen vluchtig gevoerd, zie ook Molnupiravir dat nog niet officieel is goedgekeurd door de EMA maar al wel gebruikt mag worden in de Europese lidstaten. Rond vitamine C en D wordt vanuit wetenschappelijk perspectief wel heel veel ‘afgewogen’ maar ontbreekt de ‘haast’ lijkt het. Terwijl het vanuit patiënten-perspectief om kostbare tijd gaat. Ik herhaal hier dan ook de logische vraag: zou het niet mooi zijn om een nieuwe weg in te slaan en als wetenschappers en patiënt-organisaties samen te bekijken hoe we hier ruimte voor kunnen maken? Zou het niet nieuwe perspectieven openen om ‘compassionate use’ mogelijk te maken met gelijktijdige verzameling van big data? Uiteindelijk geeft dit misschien een iets minder hoge graad van bewijs maar als vele ziekenhuizen meedoen kan het toch robuuste data opleveren, aldus ingewijden.

‘Compassionate use’ werd eerder al toegestaan bij Remdesivir. We kunnen het zien als een soort tussenoplossing. En tussenoplossingen worden vaker gezocht en gevonden. Zie de voorlopige toestemming die recent is afgegeven voor diverse geneesmiddelen waarbij het proces van goedkeuring nog niet is afgerond. Allemaal voorbeelden van vervroegde toepassing op basis van keuzes.

‘Compassionate use’

Deze optie pas je niet toe bij een middel waar iedereen het over eens is. Je past het ook niet toe als er geen enkele grond is voor de werkzaamheid. Je past het ook niet toe als het al standaardbeleid is. Je past het ook niet toe als het enorme risico’s heeft die de voordelen te niet doen. Je past het ook niet toe als er geen nood is. Je past het ook niet toe als je andere opties hebt die COVID-19 geheel onder de duim houden en een nieuwe golf met gemak op afstand houden.

Laten we ze allemaal eens afvinken. Alle genoemde aspecten lijken van toepassing. Zouden vitamine C en D dan geen bespreekbare optie zijn, in de wetenschap van hun belangrijke rol in de strijd van ons lichaam tegen infectie?

Geen tijd te verliezen

Nu er een nieuwe golf van de Omicron-variant op ons afkomt mogen alle opties nadrukkelijk op tafel komen. Zeker de veilige. Het eventuele ‘risico’ van ‘beperkt’ resultaat valt volledig weg tegenover de schaal waarop de impact van dit virus zich manifesteert; elke vermindering van impact is welkom, zowel voor patiënten als onze gezondheidszorg. En kostbaar tijdsverlies zou in dit kader veel zwaarder mogen wegen. Zouden we de optie van ‘compassionate use’, gezien de hoge nood, niet op z’n minst kunnen verkennen? Ik doe deze oproep van harte ook aan medisch ethici. Juist bij deze afwegingen kunnen ethici maar ook patiënten-vertegenwoordigers helpen om het uit het 1-dimensionale te tillen en naast de normen ook onmisbare waarden in te brengen. Het zou een mooie uitdrukking zijn van ‘Afgewogen haast’…..

Tot slot

In de tussentijd is het belangrijk dat patiënt-vertegenwoordigers ook samen met wetenschappers/artsen pleiten voor meer financiering van voortgaand onderzoek naar de optimale verhouding en dosering van álle micronutriënten. Echter, het wachten op afronding van al deze onderzoeksresultaten zal nog jaren vergen terwijl we al belangrijke aanwijzingen hebben voor een aantal van deze stoffen.

De ethische vraag die bij deze afwegingen daarom relevant is, luidt:

Nemen we genoegen met de gunstigst gebleken dosering van een klein aantal van deze micronutriënten (volgens beschikbare kennis tot nu toe) op basis van hun voordelen voor de patiënt en gezien de haast die geboden is? Ook als die doseringen zoals bij diverse soorten antibiotica, nog verder geoptimaliseerd moeten worden? Zie als richtinggevend voor doseringen bijv. de CITRIS-ALI trial (zie de video waarin hoofdonderzoeker Fowler toelichting geeft over de dosering én de her-analyse van het onderzoek, vanaf 32 minuten) en de recente trial van Nogues et al. Het is het bevestigende antwoord op deze vraag dat de mogelijkheid van ‘compassionate use’ snel dichterbij kan brengen. In het kader van ‘Afgewogen haast’…..

Schrijfster komt graag in contact met nog meer wetenschappers/artsen (dan tot nu toe al bereid gevonden) die open staan voor dit redelijk en waardevol gesprek (via dit contactformulier) om deze mogelijkheden verder te verkennen.

18-12-2021, Idelette Nutma
december 21, 2021
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Herstel, Preventie, CITRIS-ALI trial, ethiek, Omicron, onderzoek, studies, vitamine C, vitamine D
Laat een reactie achter