Sepsis kan een medisch incident zijn

Tijdige herkenning is bij sepsis van (levens)belang
Sepsis wordt ook wel een ‘sluipmoordenaar’ genoemd. Het kan in het begin soms lijken op een (erge) griep. Ook is de ene sepsis de andere niet; de manier waarop sepsis zich presenteert kan van patiënt tot patiënt verschillen. Zelfs voor de best getrainde artsen kan het dus nog lastig zijn om zeker te weten of iemand een sepsis heeft. Bloedtesten die ondubbelzinnig aantonen: dit is met zekerheid een sepsis, zijn er helaas nog niet. Wat echter belangrijker is, is de vraag:

‘Zou het een sepsis kúnnen zijn?’
(zie ook de afbeelding van de Sepsis Trust in de UK: ‘Could it be sepsis?’)

Als een (huis)arts of zorgverlener in het ziekenhuis déze vraag altijd bij zich draagt, zal sepsis in ieder geval ‘in het vizier zijn’ en niet zomaar uitgesloten kunnen worden. Deze vraag is dan ook niet voor niets opgenomen in de Nederlandse Sepsis Richtlijn die in sept. 2022 is gepubliceerd. Hierin staat letterlijk: ‘Gebruik hierbij de signaalvraag: Kan dit een sepsis zijn?’.

Jack kreeg te maken met een medisch incident waardoor zijn vrouw kwam te overlijden aan een sepsis

Gelukkig treft het slechts een minderheid, maar iedere patiënt of naaste die het treft is er 1 teveel. Zeker als je je zorgen hebt geuit en daar niet naar geluisterd is en de afloop ook nog fataal is, is dat schrijnend en voor de nabestaanden enorm zwaar om te dragen. En het rapport van de Zorg-monitor laat zien dat verdere verbetering nodig is. Zie hier de uitspraak inzake het overlijden van Jack’s echtgenote; u vindt bij de link zowel de samenvatting als de gehele uitspraak. De huisarts waar Jack en zijn vrouw mee te maken hadden, kreeg hiervoor een waarschuwing. Jack krijgt zijn vrouw hier niet mee terug…..maar hij hoopt dat de uitspraak van de tuchtrechter anderen hiervoor mag behoeden.

Aan de vraag: ‘Zou het een sepsis kunnen zijn?’ gaat al iets vooraf en dat is het goed ‘monitoren’ van de patiënt wat betreft zijn vitale functies, hiervoor bestaan de MEWS en de NEWS score. Deze scores zijn bedoeld om de ‘vitaal bedreigde patiënt’ op tijd te herkennen. Een onderzoek van Loots (UMC Utrecht) laat zien hoe een simpel score-model de herkenning door de huisarts zou kunnen verbeteren (gepubliceerd in Medisch Contact in 26-4-2022). Dat is de eerste stap.
Soms is van een patiënt niet bekend dat hij of zij een infectie onder de leden heeft. Toch moet ook dán een sepsis niet bij voorbaat uitgesloten worden. Zeker als de patiënt minder goed reageert/verward is, een dalende bloeddruk heeft, een snelle hartslag of ademhaling heeft kunnen dit de eerste signalen van een sepsis zijn, terwijl koorts misschien nog ontbreekt. Terwijl via onderzoeken de oorzaak achterhaald zal moeten worden, zal sepsis dus ook dan nog niet uitgesloten kunnen worden. Sepsis gaat nl. gepaard met (beginnend) orgaan-falen, waarbij bij ouderen de signalen van orgaan-falen soms de ‘infectie-signalen’ vooruit gaan.

Daarbij is ook belangrijk vast te stellen: gaat de patiënt snel achteruit? Is hij/zij net geopereerd? Ook dat zijn feiten die er toe doen.

Als van de patiënt bekend is dat er sprake is van een infectie (of een sterk vermoeden daarvan) en de vitale functies een afwijkende score laten zien, zou dat al een ‘rode vlag’ moeten betekenen: sterke alertheid en groot risico op sepsis. Vervolgens is het belangrijk dat er een duidelijk protocol ligt, dat ook echt gevolgd wordt. De Surviving Sepsis Campaign (die ook in Nederland aandacht heeft gekregen) heeft een duidelijk protocol opgesteld dat bedoeld is om zo snel en effectief mogelijk te handelen wanneer er sprake is van een (dreigende) sepsis. Eén van de belangrijke aspecten bij sepsis is namelijk: snelheid. Die is doorslaggevend. Sepsis is een medische noodsituatie.



Sinds 2019 controleert de IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd) ook op het voorkomen van sepsis. Ziekenhuizen worden geacht extra maatregelen te treffen om sepsis tijdig te herkennen en goed te behandelen. De Inspectie Gezondheid en Jeugd heeft hier indicatoren voor vastgesteld. Zie vanaf pagina 99 in dit document. Er zijn 3 categorieën indicatoren:
1) Indicator Vroegtijdig signaleringssysteem voor dreigende sepsis
2) Indicator Aanwezigheid structurele multidisciplinaire evaluatiecyclus sepsis
3) Indicator Scholing in vroegtijdige herkenning van sepsis

Toch gaat het nogal eens mis. De ‘worried sign’

We hebben het hier niet over de keren dat een patiënt ondanks tijdige behandeling op de Spoed Eisende Hulp, alsnog verslechtert. Dat komt helaas ook voor, omdat het nare en verraderlijke van sepsis is, dat de ‘waterval van reacties’ in het lichaam soms moeilijk of niet meer te keren is. Dit kan ook met onderliggende aandoeningen van de patiënt te maken hebben en met de individuele reactie van het lichaam waarbij genetische factoren ook een belangrijke rol spelen.

Echter, regelmatig bereiken Sepsis en daarna verhalen waaruit blijkt dat met de mogelijkheid van een sepsis helemaal geen rekening is gehouden en/of dat de zorgen van een patiënt of familielid niet serieus werden genomen. Dit illustreert hoe belangrijk het is dat de zgn. ‘worried sign’ echt een plek verdient in de benadering van sepsis. Als een patiënt of een naaste een ‘niet pluis-gevoel’ heeft, is dat een heel belangrijk signaal. Zie ook het artikel op de website van Nursing. Lees ook over de ‘Dutch-Early-Nurse-Worry-Indicator-Score’ (DENWIS) waarmee verpleegkundigen hun ‘niet-pluis-gevoel’ kunnen scoren, zie hier een prachtige presentatie over dit onderwerp. Daarnaast zijn blijvende goede educatie en scholing van essentieel belang.

Als een sepsis over het hoofd wordt gezien en/of protocols niet zijn gevolgd, kan er sprake zijn van een medisch incident. Het kan bijv. gebeuren dat iemand pijn heeft ontwikkeld na een ingreep, en dat die is afgedaan als ‘horend bij de nawerking van de ingreep’ waarna andere signalen onvoldoende zijn opgepakt. Het kan ook zijn dat het ongeruste gevoel van een patiënt of naaste te makkelijk is weggewoven of dat controles die regelmatig hadden moeten plaatsvinden niet zijn herhaald.

En juist bij sepsis speelt tijd een sleutelrol en kan vertraging een snelle verergering van de klachten betekenen. Het Fonds Slachtofferhulp heeft een tijd geleden een pilot uitgevoerd waarbij patiënten na een medisch incident een ‘case-manager’ toegewezen kregen. Aan dit project deden meerdere ziekenhuizen mee. Wellicht kan dit in de toekomst in alle ziekenhuizen ingevoerd gaan worden. Als sepsis-patiënt of naaste is het herstel van sepsis al een hele grote opgave op zichzelf. Het verdriet, de frustratie van schade door een calamiteit en het aankaarten daarvan kosten dan enorm veel extra energie. Een case-manager kan daarin voor een deel’ontzorgen’.

Rapport Potentieel vermijdbare sterfte in ziekenhuizen

Nadat de potentieel vermijdbare sterfte in ziekenhuizen aanvankelijk was gedaald, mede door invoering van het Veiligheids Management Systeem, bleek die in 2019 gelijk gebleven te zijn t.o.v. 2015/2016. “Extra inspanningen zijn nodig om de patiëntveiligheid in ziekenhuizen nog verder te verbeteren” aldus het onderzoeksverslag van het Nivel en Amsterdam Public Health Research Institute. Uit de vijfde meting van de Monitor Zorggerelateerde schade blijkt dat in één jaar 3,1% van de in het ziekenhuis overleden patiënten te maken heeft gekregen met potentieel vermijdbare sterfte. Dit betekent dat patiënten mede zijn overleden omdat iets in de behandeling of het zorgproces niet goed is gegaan. Zie ook de website van het Nivel, inclusief een verhelderende video over het begrip ‘zorggerelateerde schade en sterfte’ (de moeite van het kijken waard).

Het rapport is te vinden bij deze link. Uit het in maart 2022 gepubliceerde onderzoeksrapport naar Zorg gerelateerde schade 2019, door NIVEL en APH, komt naar voren dat bij de onderzochte dossiers van overleden patiënten (in de deelnemende ziekenhuizen in 2019) waarbij ‘zorg gerelateerde schade’ werd vastgesteld, in een kleine 20% van de gevallen sprake was van infectie of sepsis (zie pagina 33/34). Op pagina 60 van het rapport is een voorbeeld te vinden van een darmperforatie bij een ingreep; dit valt onder ‘potentieel vermijdbare schade waarbij medische technologie een rol speelde’. Dit is toegenomen t.o.v. de vorige meting. Wel is bijv. de screening bij kwetsbare ouderen verbeterd.

Informatie en/of ondersteuning

Zie voor andere verhalen, gebundeld door het Nivel, ook deze brochure ‘Als het misgaat’. Wilt u zich oriënteren op het wel of niet indienen van een klacht? Zie bij Zorgklacht.nl een zeer nuttige website met goede uitleg over verschillende stappen die u kunt nemen en wat daaraan vast zit; dit is waardevol om uw afwegingen goed te kunnen maken.
Voor informatie over de vraag: ‘Waar kan ik terecht met een klacht over een arts of zorginstelling?’ zie ook deze link. Hebt u behoefte aan een luisterend oor, dan kunt u ten allen tijde ook contact opnemen met Sepsis en daarna.

januari 4, 2023
sepsisen1
Diagnose, Gevolgen, Preventie, 13 september, medisch incident, sepsisprotocol, Spoedeisende Hulp, surviving sepsis campaign, vroege herkenning, worried sign, zorggerelateerde schade
Laat een reactie achter

Behandeling en inzichten rond Long Covid, met aangrijpingspunten voor ernstige klachten na sepsis

Carla Rus pleit voor ruimte voor SSRI bij behandeling Long Covid

Oud-neuropsychiater Carla Rus, die eerder hierover al publiceerde én een interview gaf, schreef een ingezonden brief aan het NRC die op 25 augustus werd geplaatst. Vanuit haar lange ervaring met de behandeling van ME/CVS-patiënten (chronisch vermoeidheids syndroom) heeft zij al veel ervaring opgedaan met het vaak positieve effect van een SSRI-medicijn (in het Nederlands: Selectieve Serotonine Heropname Remmer). Om deze ervaringen verder te kunnen onderbouwen, roept zij op tot een gedegen ‘double blind’ (d.w.z. met een controlegroep) onderzoek. Zie het onderstaande artikel.

 

 

Samenwerking met Sepsis en daarna

Sinds het interview met haar, zie deze link. maken Sepsis en daarna en Carla Rus zich samen sterk voor het meer onder de aandacht brengen van deze mogelijkheid. Ondergetekende schreef hierover: “De reacties die we beiden hebben teruggekregen van vele Long Covid patiënten zijn niet mis te verstaan. Dit vraagt erom serieus opgepakt te worden, zowel vanwege de positieve ervaringen van Long Covid patiënten als van vele huisartsen. Je kunt op dit moment niet meer beweren dat er geen enkele behandeling is die mogelijk soelaas kan bieden, dan doe je patiënten met deze ernstige klachten echt tekort. Goed om dit verder te brengen zodat de behandeling (die voor een deel trouwens helemaal niet ‘off-label’ is gezien de mentaal vaak zeer benarde situatie waar LC patiënten zich in bevinden) patiënten hun leed nu al kan verlichten en onderzoek opgestart wordt om het effect verder te onderbouwen. Natuurlijk zijn er nog vragen maar niet alle vragen hoeven beantwoord te zijn om een al veelvuldig beproefd middel, met zeer goede rationale en ervaringen in de praktijk (van vele artsen) vast de ruimte te geven.”

 

Gezien de mechanismen die na Long Covid én ME/CVS zijn verstoord, acht Carla Rus het heel plausibel dat een SSRI ook mensen met ernstige restklachten na sepsis zou kunnen helpen.

De verstoring van de HPA-as (hypothalamus-hypofyse-bijnieren), de ontregeling van het autonome zenuwstelsel alsmede de invloed van voortgaande ontstekingsreacties waarbij cytokinen betrokken zijn, lijken ook bij sepsis een belangrijke rol te spelen, met ook alle gevolgen voor de energie-voorziening door o.a. lage cortisol-levels.

 

Breed onderzoek naar diverse therapieën opgestart in Duitsland

In Duitsland beginnen de eerste behandeltrials naar longcovid en mecvs in 5 klinieken, met € 10 miljoen overheidssubsidie. Mogelijke behandelingen die worden onderzocht omvatten o.a. hyperbare zuurstoftherapie, anticoagulantia e.v.a.. Het is onduidelijk of ook SSRI medicijnen hier onderdeel van zijn. Maar laten we hopen dat er spoedig effecten zijn te zien van experimentele behandelingen. De Duitse overheid heeft er in ieder geval flink in geïnvesteerd.

 

Eén op de acht mensen houdt langdurig klachten na een corona-besmetting, zo blijkt uit onderzoek van Groningse onderzoekers

In dagblad Trouw werd op zaterdag 6 augustus gepubliceerd dat uit grootschalig onderzoek in Noord-Nederland naar voren kwam dat 1 op de 8 mensen na COVID-19 last houdt van o.a. pijn op de borst, benauwdheid, vermoeidheid en spierpijn. Wie Long Covid krijgt en waarom, blijft onduidelijk, aldus onderzoeker Aranka Ballering. Maar de Groningse studie definieert voor het eerst Long Covid. Er zijn 23 klachten onderzocht en van 10 weet men nu dat ze bij Long Covid horen. Ze zijn geclusterd op bijv. ademhaling, vermoeidheid, en hart-en vaatstelsel waardoor de onderzoekers zich in vervolgonderzoek kunnen richten op mogelijke behandeling. De resultaten werden gepubliceerd in The Lancet.

 

Het NOS journaal bericht uit onderzoek: ‘9 op 10 opgenomen corona-patiënten hebben jaar later nog klachten’

Deze studie werd uitgevoerd in de regio Rijnmond en duidt erop (zie de onderzoeksresultaten hierboven) dat er een groot verschil is tussen COVID-19 patiënten die in het ziekenhuis lagen en zij die daar niet lagen. Vooral pijn, kortademigheid na inspanning, hevige vermoeidheid en geheugen- en concentratieproblemen worden veel genoemd.

Van de deelnemende ex-patiënten had 92 procent een jaar na opname in het ziekenhuis nog last van klachten. “Wat opvalt is dat er vrijwel geen verbetering zit in de klachten” aldus onderzoekster Merel Hellemons. zij vervolgt met de conclusie: “Het zijn aanhoudende klachten die veel impact hebben op de kwaliteit van leven en kennelijk niet goed reageren op het huidige behandelaanbod”.  Zie de link naar de NOS website

 

Nieuw onderzoek onderstreept theorie en ervaringen Carla Rus

Bovengenoemde uitspraak van Hellemons geeft aan er, onterecht, vanuit gegaan wordt dat bestaande behandelingen geen verschil kunnen maken voor de kwaliteit van leven van deze patiënten. En dat is dus precies wat Carla Rus wil ontzenuwen op grond van haar vele positieve ervaringen met een SSRI remmer bij de behandeling van juist deze klachten. 

Amerikaanse onderzoekers stelden (in overeenstemming met Carla’s uitspraken en ook eerder geconstateerde resultaten uit onderzoek naar ME/CVS) o.a. vast dat de HPA-as inderdaad is verstoord bij Long Covid-patiënten, zie de berichtgeving in het NRC op 18 augustus 2022

Dat is nu precies wat Carla Rus in haar eerder verschenen artikel al beschreef, zie de pagina op deze website.

Een pre-print verscheen op 10 aug. 2022: “Distinguishing features of Long COVID identified through immune profiling“.  Akiko Iwasaki, De Amerikaanse immunoloog en haar collega’s van de Yale School of Medicine ontdekten diverse duidelijke verschillen in delen van het immuunsysteem van mensen met het postcovid-syndroom. Daarnaast constateerden zij een gebrek aan het stresshormoon cortisol, uitgeputte afweercellen, chronische ontsteking en soms ook opnieuw geactiveerde slapende virussen in hun bloed.

 

Voortgaand onderzoek is nodig maar verlichting van de nood ook 

Experimentele behandelingen kunnen, goed gemonitord, vast in praktijk worden gebracht, zoals behandeling met een SSRI-remmer. De redenering: ‘zolang je de oorzaak niet weet kun je niet goed behandelen’ lijkt verlichting van het lijden van Long Covid patiënten echter steeds meer in de weg te gaan zitten, terwijl het een utopie is om te denken dat we het complexe geheel van Long Covid binnen 1 jaar in beeld hebben. De vraag zou veeleer moeten zijn hoe we met de kennis tot nu toe Long Covid patiënten met beproefde middelen zo goed mogelijk kunnen behandelen. Als blijkt dat patiënten bij bestaande medicatie grote verbeteringen ervaren, zou toepassing daarvan niet uitgesteld moeten worden. Zeker, in de tussentijd is voortgaand onderzoek nodig om steeds meer inzicht te verwerven in de precieze ontregelingen in het lichaam en hoe die elkaar beïnvloeden en om nog meer te weten te komen over de werking van behandelingen en waarom een behandeling bij veel patiënten aanslaat maar bij sommigen ook niet. Er zijn nl. veel verschillende types Long Covid, met veel verschillende accenten. Amy Proal geeft heel veel inzicht in de verstoringen die bij Long Covid allemaal een rol spelen. Zie deze uitzending op YouTube. Laten de openstaande onderzoeksvragen echter niet verhinderen dat we Long Covid patiënten nu alvast laten delen in behulpzame behandelingen. Hun nood zou zwaarder moeten wegen.

 

Idelette Nutma, 26-8-2022

 

augustus 26, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, Gevolgen, Herstel, cortisol, immuunsysteem, Long-COVID, stress-hormonen
Laat een reactie achter

Ervaringsverhaal Wilbert: ‘Sepsis en ik’

Sepsis en ik

 

Vooraf

Als man van toen 71 jaar heb ik eind januari 2021 een prostaat operatie ondergaan met de green-laser therapie. Na een dag academisch hospitaal (University Medical Centre Radboud, Nijmegen, NL), ging ik eind augustus van dat jaar weer terug naar de poli van Urologie voor een onderzoek.

Ofschoon ik op tijd was, moest ik 1 uur wachten tot ik geholpen werd door een verpleegkundige die eigenlijk geen dienst had, maar wel 27 jaar ervaring zoals ze zelf verkondigde. Zij deed het onderzoek, een kijk behandeling in de blaas, hetgeen pijnlijk was.

Na een dag had ik nog pijn en was ik wat koortsig. Besloten werd om naast een pijnstiller een antibioticum te starten. Na een dag en 2 antibioticapillen werd ik steeds zieker, en ’s nachts van de 2e dag heb ik mijn vrouw onderaan de trap geroepen, waarna ik in coma raakte.

Gelukkig was de ambulance snel ter plekke en de ziekenbroeders zagen meteen dat het foute boel was. Na 9 dagen werd ik wakker op de IC van het UMC Radboud.

 

IC op de Radboud

Na 9 dagen tussen hemel en aarde gezweefd te hebben werd ik wakker op de IC en na 4 dagen naar de Medium Care gebracht. Van die 9 dagen weet ik totaal niets meer. Een voorlopige conclusie was: een Septische shock met ernstig orgaanfalen: mijn nieren functioneerden slechts 14 % en mijn lever en darmen hadden behoorlijke schade opgelopen.  Maar een gunstig sterrenstelsel, een goede conditie (geen alcohol en niet-roken) onder andere door wel 300 km per week op de racefiets, en blijkbaar goede genen hebben me gered.

Dit betekende wel 2 maanden in het ziekenhuis, meer dood dan levend. Ik was aan het strijden, kreeg een delier en gooide de kont tegen de kribbe. Ik wilde niet sterven. Ik was een last voor de verpleging en ‘s nachts sliepen om beurt mijn kinderen, vrienden en goede buren bij me. Dat maakte me rustig. De geestelijk verzorger en de welwillende vrijwilligers waren in mijn ogen lastig. Vele onderzoeken en behandelingen volgden, zoals 4 maal per week nierdialyse, een vreselijke ervaring waarvan elke sessie wel 6 uur duurde.

 

Revalidatie

Na een periode van ongeveer 2 maanden ziekenhuis (IC, MC en Urologie afdeling) kon ik, ofschoon mijn nierfunctie erg laag was en de sondevoeding net beëindigd was, naar het revalidatie-oord Klimmendaal nabij Arnhem. Na een week van wennen en niet kunnen eten, “we zijn hier om te revalideren, en pyama uit”, ging ik weer eten. Mijn zus had via een oude Chinese acupuncturist een middel gevonden: verse kippensoep eten. Na een week at ik weer ofschoon in mijn gedachten de kist al besteld was. Ik moest weer aankomen, ik was immers 15 kg afgevallen. Ondertussen was de nierfunctie weer naar 36% gestegen.

Na 2 maanden van intensief trainen met de fysio en de ergotherapie, gesprekken met maatschappelijk werk en de psycholoog van aldaar, krabbelde ik weer wat op, ik behoorde weer tot het rijk der levenden.

Op 8 december 2021 werd ik bij Klimmendaal ontslagen en groots in mijn woonplaats Malden door mijn vrouw, kinderen, buren en vrienden onthaald met muziek, vlaggen en ballonnen. Het ontroerde me intens.

 

En toen begon het thuis….. een lange weg van verder revalideren. ‘Het gaat lang duren’ werd mij steeds verteld, veel geduld hebben. Het herstel ging voorspoedig, ik probeerde veel activiteiten weer op te pakken, wilde overal aan mee te doen. Er volgden gesprekken met maatschappelijk werk en doctoren. Veel bezoek van vrienden. Totdat  het teveel werd. Begin februari knapte het lijntje, ik draaide door en riep om hulp, niemand kon me helpen op dat moment. Een flinke terugval zette in, maar die duurde gelukkig niet al te lang, Mijn vrouw, mijn maatje, en kinderen leden het ergste. Sorry daarvoor, ik kon er niets aan doen. Die klote sepsis ook. Ik leek wel een ander mens, ongeduldig en drammerig, zo was ik niet.

Alles van voor de sepsis moest letterlijk weg, ik had last van een grote opruimwoede, iedereen meeslepend…

 

Na 3 weken ging het weer beter en werd ik rustiger. Vanaf die tijd probeer ik mijn beperkte energie beter te verdelen, het zoeken naar de juiste balans is een ware opgave. Een activiteit per dag is het streven maar soms wordt het toch weer teveel. Dan moet ik een dag bijkomen.

Met behulp van een ervaringsdeskundige op het gebied van Sepsis gaat het fysiek en mentaal steeds beter. Haar adviezen helpen mij heel goed. Ik kan altijd bij haar terecht als ik vragen heb.  Veel andere hulpverleners staan ook voor mij klaar. Ik krijg hulp van een fysiotherapeut, een acupuncturist en een coach.

Het herstel is een grote golfbeweging, goede weken en mindere weken, de energie is na 10 maanden nog steeds niet stabiel maar we blijven hoop houden.

 

 

Wilbert Kruijsen

Malden-NL

U bent welkom om hieronder te reageren. 

Mijn mail-adres is bij de beheerder van deze website bekend.

 

22 juni 2022.

 

juli 4, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, familie, Gevolgen, Herstel, acupunctuur, coach, delier, emotioneel labiel, ergotherapeut, familie, fysiotherapie, geestelijk verzorger, hoop, intensive care, medium care, nierdialyse, ontslag, revalidatie, terugval
3 Reacties

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 7

Inleiding

 

Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van een aantal presentaties.

 

 

Prof. Armand Girbes, Amsterdam UMC locatie VU, over ‘Lessen van COVID-19′

Prof. Girbes schetste de enorme publieke aandacht die door de Corona-pandemie op de IC werd losgelaten. Een ander uitzonderlijk aspect was dat de IC juist even onttrokken was aan ‘de EBM-doctrine’ (EBM staat voor ‘Evidence Based Medicine’ waarbij eerst volgens bepaalde regels het bewijs geleverd moet worden voordat een behandeling wordt toegepast). Door de pandemie was de communicatie echter veel directer, kon er veel meer en was er even een stuk minder bureaucratie (minder regels en procedures).

 

Daarnaast was het ook een periode van veel onzekerheid, onveiligheid en belasting voor het personeel.

 

Omdat het om een nieuwe ziekte ging, was de vorm van de Randomized Controlled Trial erg geschikt (waarbij patiënten willekeurig in een groep met een bepaald middel worden ingedeeld om dit te vergelijken met een groep die dit middel niet krijgt). Maar SARS-CoV-2 bleek een heel grillig verloop te hebben en een zeer complexe ziekte te zijn.

Kantelpunt in de behandeling was o.a. de inzet van dexamethason dat werkzaam bleek bij ernstig zieke patiënten. Hier kwam Tocilizumab bij, echter toediening moest wel plaats vinden binnen 2 dagen. De invloed van de steroïden die tezamen met de Tocilizumab werden gegeven bleef onduidelijk. Ook bleef de vraag liggen waarom de dosering niet langer werd voortgezet of hoger lag; waarom bijv. geen 20 dagen i.p.v. 10.

Er is veel te onderzoeken omdat ook bijv. erfelijke factoren van grote invloed kunnen zijn.

Probleem is ook dat wanneer ‘mortaliteit’ (het aantal patiënten dat overlijdt) als uitkomstmaat wordt gekozen en er wordt gewerkt met controle-groepen (zoals bij een RCT) er altijd een verschil is tussen de mortaliteit die werd voorspeld en die je uiteindelijk ziet.

 

Presentatie Armand Girbes bij 8th Netherlands International Sepsis Symposium

 

De mortaliteit hangt meer af van wat niet gemeten is, dan van wat wel gemeten is, aldus Girbes.

Hierdoor zijn er veel onvolmaakte RCT’s. We moeten daarom kritisch blijven kijken. Ook verschillende medicijnen beïnvloeden elkaar onderling. Omdat er zoveel factoren meespelen, aldus Girbes, ‘mag je best blijven twijfelen’. Van belang is ook dat er meer onderzoek komt naar (onderliggende) mechanismen.

 

Dr. Lennie Derde, intensivist in het UMC Utrecht, sprak over nieuwe vormen van onderzoek

Dr. Derde nam ons mee terug in de tijd na de Mexicaanse griep, toen de ‘REMAP-CAP’ studie ontstond. ‘REMAP-CAP’ staat voor een vernieuwende studie-opzet waarbij op een efficiënte manier, diverse therapieën tegelijkertijd getest kunnen worden: een Adaptive Platform Trial. Er is als het ware een soort blijvend ‘stadion’ opgetuigd om dit te kunnen doen, met de gedachte: waarom zouden we voor elk nieuw onderzoek weer opnieuw iets bouwen? Zodoende kan een onderzoek naar een nieuw middel relatief makkelijk toegevoegd worden. Kracht van deze manier van onderzoeken is ook dat de resultaten reeds tussentijds worden bekeken, waardoor het aantal patiënten dat een bepaald medicijn krijgt, eventueel al uitgebreid kan worden als blijkt dat dit medicijn veel effect heeft. Zo leert men al doende en kunnen ook combinaties van behandelingen onderzocht worden.

 

Een studie moet worden ingebed in de praktijk. Dat kost veel extra tijd. In de Corona-pandemie wás er weinig tijd. Het motto was eigenlijk: ‘Perfection is the enemy of the good’ en de gedachte: ‘laat de placebo-groep dan maar zitten’ drong zich op. Het riep de vraag op: hoeveel waarde hechten we aan de ‘ultieme waarheid’; misschien is genoeg wel genoeg.

 

Het idee van een ‘adaptive platform trial’ is dat je niet alleen ‘het adres’ (waar gaan we naar toe) in beeld hebt maar ook ‘het verkeer’. Uitdaging is altijd ook: hoe bepalen we de superioriteit van een bepaalde behandeling (m.a.w. dat die beter is t.o.v. andere behandelingen). De REMAP-CAP studie omvatte in het begin van de pandemie nog maar 500 patiënten maar daarna barstte het los….Na 3 maanden konden reeds de eerste resultaten bekend worden gemaakt. Het was veel werk; er waren 200 centra bij betrokken, waarbij 17 centra uit Nederland deelnamen.

 

Prof. Lennie Derde is als hoofdonderzoeker betrokken bij het REMAP-CAP project.

 

 

Ervaringsverhaal van Suze Korver

Suze blikte terug op de sepsis die zij in 2014 doormaakte. Ze vertelde van die bewuste dag, 14 februari 2014, dat ze ineens helemaal niet lekker werd, het leek op een griep. Ze werd snel heel erg ziek, ontwikkelde een delier, moest aan de nierdialyse en kreeg te maken met weefsel-afsterving door te weinig doorbloeding van haar onderbenen. Hetzelfde lot trof haar handen. Er moest met haar overlegd worden over amputatie. Echter, van dat overleg kan ze zich niets meer herinneren. Op 1 april vond de operatie plaats. Op 22 april werd haar derde kleindochter geboren.

 

In het begin was de realisatie er nog niet. Dat duurde een tijd. In juni begon ze met haar revalidatie. Die nam 8 maanden in beslag, 3 x per week. De realiteit, aldus Suze, heeft ze lang niet onder ogen gezien, maar waar ze uiteindelijk mee moest ‘dealen’ was het verlies. Naast verlies stonden voor haar echter het overwinnen (van velerlei beperkingen) en de liefde centraal. Er kwamen allemaal aanpassingen die haar verlies natuurlijk niet ongedaan maakten maar haar mogelijkheden, zoals in de vorm van een aangepaste auto, aanzienlijk verruimden.

 

Wat het mentale aspect aangaat zag ze zeker verbetering door de tijd heen wat betreft de extreme vermoeidheid; die is een stuk minder geworden. Maar, zo stelde Suze: ‘ik ben niet de oude geworden’. Het blijft moeilijk geen handje te kunnen geven aan je kleindochter en niet zelf je jas dicht te kunnen doen. Het gaat in grote mate om aanvaarding en zien wat kán.

Ook heeft ze veel (gehad) aan boeken die haar inspireren. En niet in de laatste plaats heeft ze een heel leuk gezin, een lieve man, kinderen en kleinkinderen en veel vriendinnen. Daarnaast is ze o.a. actief in de kerk.

 

Wat relaties met de omgeving betreft vertelde ze dat haar vriendschappelijke contacten gelukkig zijn gebleven maar dat afhankelijkheid wel lastig is; ‘Ze moeten jóu ophalen’.

Toch vertelde ze niet te blijven hangen in haar beperkingen, waar ze een indrukwekkende uitspraak aan toevoegde:

 

“Wie een waarom heeft voor het leven, kan bijna elk ‘hoe dan?’ verdragen”

 

Aanvankelijk waren veel van haar hobby’s niet uitvoerbaar maar met een aangepaste fiets heeft ze inmiddels ruim de halve wereld rond gefietst. Ook schreef ze een boek over haar ervaringen. De opbrengst van het boek ‘Over verlies, overwinnen en liefde’ gaat naar een goed doel. Al met al is het een zwaar proces geweest; ze zou enorm graag weer willen ruilen met haar leven van voor de sepsis. Maar, ook al ging ze door een diep dal, Suze stelt vast: ‘Er waren vele wegen omhoog’. Belangrijke aspecten voor haar waren:

‘Geven om’

‘Leren loslaten’ en

‘Vrijheid is te vinden in het accepteren van wat gebeurd is’.

 

24 maanden lang schreef ze elke maand een gedicht.

 

In het panel-gesprek aan het einde van het symposium benadrukte Suze nog hoe belangrijk empathie is, en hoe essentieel de menselijke kant van de medische zorg is.

In een online reactie namens sepsis-patiënten, werd Suze bedankt voor haar indrukwekkende bijdrage en werd onderstreept hoe belangrijk het is dat er nog veel meer bekendheid rond sepsis komt en dat expertise, ook op het gebied van lange termijn-gevolgen, gebundeld gaat worden.

 

Het was al met al een zeer waardevol symposium waarbij ervaringsdeskundige Suze op indrukwekkende wijze de impact van sepsis vertolkte. Het belang van vroege herkenning, behandeling en nazorg stond bij ieder weer op het netvlies.

Toen Suze een paar jaar terug gevraagd werd voor het bestuur van SepsisNet, zei ze daar van harte ‘ja’ op. Vanuit haar rol als bestuurslid is ze nu ambassadeur voor meer aandacht voor sepsis. En inderdaad, Suze is een ambassadeur van formaat!

 

18-5-2022, Idelette Nutma

mei 18, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, Gevolgen, Adaptive Platform Trial, afhankelijkheid, amputatie, Corona, Coronapandemie, ervaringsdeskundige, Evidence Based Medicine, loslaten, mortaliteit, nierdialyse, Randomized Controlled Trials, research, steroïden, Tocilizumab, verlies, vermoeidheid
1 Reactie

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 6

Inleiding

Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van een aantal presentaties.

 

Dr. L.A. van Vught, research associate, Amsterdam UMC over ‘Fenotypering van sepsispatiënten’

Dr. van Vught legde uit dat er uit onderzoek meerdere fenotypes van sepsis naar voren zijn gekomen, d.w.z. ‘manieren waarop sepsis zich uit’. Die hebben te maken met de aanleg in de genen en hoe het lichaam reageert op bepaalde omstandigheden.

-Bij het eerste sepsis-type, ɑ, bleek minder orgaan-falen voor te komen

-In de groep van het tweede sepsis-type, β, kwamen meer ouderen met chronische ziekten en nierfunctie-stoornissen naar voren

-Bij het derde sepsis-type, Y bleek een heftiger ontstekingsreactie voor te komen met longproblemen

-Bij het vierde sepsis-type, 𝛅, stonden leverfunctie-stoornissen en septische shock voorop

Maar er zijn ook andere indelingen mogelijk, op basis van ‘moleculaire endotypes’, dat zijn bepaalde manieren waarop het lichaam functioneert waardoor een sepsis zich op een bepaalde wijze ontwikkelt. Het idee is dat je met deze indelingen beter kunt voorspellen hoe patiënten gaan reageren en welk soort behandeling het beste bij welke patiënt gegeven kan worden. Maar het punt is, zo lichtte van Vught toe, dat een bepaald ‘endotype’ niet altijd aan hetzelfde ‘fenotype’ is gekoppeld m.a.w. je kunt die twee niet ‘op elkaar leggen’ waardoor het nu nog lastig is hier een blauwdruk van een bepaald type patiënt in te zien. Je zou natuurlijk willen dat je, ongeacht verdere gegevens, uit de bovengenoemde indelingen, duidelijke patiënten-categorieën zou kunnen maken waardoor je precies zou weten: bij dit type patiënt kan ik dit verwachten en moet ik specifiek deze behandeling toepassen. Maar er moet nog veel meer uitgezocht worden om ook de onderliggende mechanismen beter te begrijpen, en te weten hoe het één met het ander samenhangt. Ook zijn er nog vragen te beantwoorden als: houd je je hele leven een bepaalde reactie bij een sepsis? En geldt dat specifiek voor sepsis, of voor alle kritieke ziekte?

 

Artikel Seymour et al. JAMA 2019

 

Prof. dr. J. Bakker, hoogleraar intensive care, ErasmusMC, Rotterdam over ‘Hyperlactatemie bij sepsis: altijd dezelfde betekenis?’

Prof. Bakker, tevens verbonden aan de NYU Grossman School of Medicine te New York, legde uit dat in de VS het bepalen van het lactaat-gehalte in het bloed, geldt als beleid waaraan je moet voldoen als ziekenhuis. Als je dit voor minder dan 80% toepast, krijgt je te maken met maatregelen. Lactaat is een stof in het bloed die een aanwijzing is voor orgaan-falen. 1 ding is duidelijk: als je een verhoogd lactaat in je bloed hebt van >10, overleef je dat niet. Maar wat is er verder over te zeggen?

Als een patiënt na infuus een lage bloeddruk houdt maar geen lactaat-verhoging, ligt het overlijdenspercentage op 8%.

Als een patiënt na infuus een lage bloeddruk houdt én een verhoogd lactaat, dan ligt het overlijdenspercentage op 50%. Prof. Bakker schetste dat het lactaat-gehalte, als je het bekijkt in combinatie met andere gegevens, zeker belangrijke informatie oplevert.

Ook zegt een dalend lactaat-gehalte of je met je behandeling op de goede weg bent.

 

Maar wanneer moet je stoppen met je te laten leiden door het lactaat-gehalte?

Uit onderzoek bleek dat bij een succesvolle behandeling het lactaat de eerste 6 uur steil naar beneden gaat, gecombineerd met een daling van de Pcv-aCO2 en de ‘Capillary Refill time’.*

 

Presentatie Bakker 2022

 

*Pcv-aCO2 is als het ware een signaalstof die iets zegt over de doorbloeding van het lichaam. *‘Capillary refill-time’ is de tijd die nodig is om weer kleur te krijgen in een uiteinde van het lichaam zoals een hand of voet, nadat er druk op is uitgeoefend (als teken dat de bloeddoorstroming op die plek weer is hersteld).

 

Na die eerste uren, vooral de eerste 2 uur van de behandeling van de sepsis waarin het lactaat nog wél een goede graadmeter is voor het orgaan-falen en het effect van de behandeling, kan het daarna, in ieder geval bij patiënten met een ‘normale doorbloeding’ zelfs schadelijk zijn om de behandeling alleen op het lactaat-gehalte te ‘sturen’. Lactaat staat nl. niet alleen voor de mate van doorbloeding en kan dus ook het gevolg zijn van, of wijzen op andere effecten in het lichaam.

april 7, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, fenotype, lactaat, orgaanfalen, sepsis-type
Laat een reactie achter

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 5

Inleiding
Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de presentatie van Dr. P.W.G. Elbers (Amsterdam UMC), Tromp-Herfkens/Verhoeven-Donkers en dr. M. Zegers (Radboud umc).

Dr. Paul Elbers over: ‘Right dose, right now’

Dr. P.W.G. Elbers, intensivist in het Amsterdam UMC gaf uitleg over de nieuwe inzichten rond de behandeling met antibiotica. Daarbij worden 2 aspecten onderscheiden: de farmacodynamiek is de wijze waarop een medicijn op het lichaam werkt. De farmacokinetiek is wat het lichaam doet met het geneesmiddel. Deze beide zijn van groot belang omdat bij ernstig zieke (sepsis)patiënten het lichaam anders omgaat met de behandeling met antibiotica. Er kunnen dan bijwerkingen optreden (door teveel antibiotica) of de behandeling kan juist falen doordat de hoeveelheid antibioticum juist niet genoeg blijkt. De laatste tijd, zo legt Elbers uit, zijn we steeds meer gaan inzien dat antibiotica ‘op maat’ toegediend moet worden. Antibiotica te lang toedienen of de behandeling ‘een beetje goed doen’ is niet OK en stimuleert de vorming van multiresistente bacteriën. Antibiotica moeten zo effectief mogelijk, in de juiste dosering en op het juiste moment, worden toegediend. Daarom is de nieuwe slogan: ‘Right dose, right now‘. In een groot onderzoek met deze titel, probeert men, door enorm veel data aan elkaar te koppelen steeds meer inzicht te krijgen in de optimale antibiotica-behandeling.
Hieronder is een afbeelding te zien van het aantal sepsis-patiënten dat in 2018 op de IC’s in Nederland werd behandeld. Te zien is dat het nog steeds een ziektebeeld is dat veel slachtoffers maakt.

Een verpleegkundige presentatie over: ‘Verpleegkundige begeleiding van de langdurig ontwennende sepsis-patiënt’

In de presentatie die IC verpleegkundigen Tromp-Herfkens en Verhoeven-Donkers hebben samengesteld wordt duidelijk hoe in het Radboudumc Expertise Centrum voor Ontwenning van de Beademing (voorheen het NExCOB centrum geheten) in Nijmegen, met alle disciplines gezamenlijk een plan wordt gemaakt om de patiënt goed te laten ontwennen van de beademing. Het programma hangt duidelijk zichtbaar op de kamer van de patiënt zodat die kan zien wat de voor(ui)tgang is. Ook voldoende rustpauze is belangrijk. Daarnaast is het van belang dat ook de familie nadrukkelijk wordt betrokken: familieparticipatie is essentieel. En dat niet alleen: ook een zeer toegewijd team is noodzakelijk. Als men aanloopt tegen problemen met het afwennen van de beademing bij een patiënt kan er altijd met het Radboudumc Expertise Centrum voor Ontwenning van de Beademing, contact op worden genomen.

Dr. Marieke Zegers over: ‘Lange termijn consequenties van sepsis na ontslag’

Dr. Marieke Zegers, werkzaam als senior onderzoeker in het Radboudumc brengt verslag uit over de Monitor IC-studie. Deze studie is in 2016 van start gegaan bij patiënten van 16 jaar of ouder die meer dan 12 uur op de IC lagen en bekijkt wat de risico-factoren zijn voor meer of minder restklachten en welke behoeften er zijn qua nazorg. De patiënten werden 5 jaar gevolgd. Van de 412 patiënten met sepsis stuurden 279 de vragenlijst terug. De leeftijd was gemiddeld 63-64 jaar, de opnameduur was gemiddeld 6 dagen. Wat opviel is dat sepsis-patiënten vaker een slechtere conditie rapporteren. Qua spierzwakte melden zij juist minder klachten. Wat betreft vermoeidheid: die blijkt na een jaar bij 40% verslechterd en bij 57% verbeterd. Wat betreft angst en depressie-klachten blijkt dit na een jaar bij 46% van de patiënten verslechterd en bij 38% verbeterd te zijn. Wat betreft Post Traumatische Stress-Stoornissen (PTSS) is er een opvallend verschil. Als we alleen naar de sepsis-patiënten kijken, blijkt 12% na een jaar te maken te hebben met PTSS-klachten terwijl dit over de hele groep IC-patiënten genomen 7 % is. Dit is dus aanmerkelijk hoger bij sepsis-patiënten. Iets anders wat opvalt is dat het aantal neurocognitieve klachten (problemen met concentratie, geheugen, etc.) na een jaar meer dan verdubbeld is; van 7% naar 19%. 61% van de patiënten is op dit vlak achteruit gegaan.
Ook blijkt dat 71% van de patiënten aangeeft dat ze bij opname al niet fit waren.

Wat nazorg betreft blijkt uit onderzoek dat het IC-dagboek én mobilisatie (het zo vroeg mogelijk weer beginnen met bewegen) echt een gunstig effect hebben op het herstel. Ook voeding en medicatie zijn van belang. Daarnaast kunnen het gebruik van muziek en het toepassen van EMDR therapie behulpzaam zijn bij het ondersteunen van de patiënt bij het herstel. Ook informatie over ‘wat te verwachten’ en handreikingen bieden houvast, zie bijv. de website van de FCIC/ICConnect, info-folders en het bieden van lotgenotencontact. Belangrijk, zo stelt Marieke tenslotte is het bieden van multidisciplinaire revalidatie en IC-nazorg, aansluiting bij de eerste lijnszorg en het verder verspreiden van de kennis over het Post IC-syndroom.

maart 21, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, Gevolgen, Herstel, dagboek, IC-dagboek, IC-nazorg, mobilisatie, ontwenning, PICS, revalidatie, voeding
Laat een reactie achter

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 2

Inleiding
Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de presentaties van de 3e en 4e spreker, dat waren: Dr. J.W. Uffen, internist acute geneeskunde, UMC Utrecht en Dr. S. Briedé, AIOS interne geneeskunde, UMC Utrecht.

Dr. J.W. Uffen over: ‘Een Sepsis zorgpad op de SEH’


Jan Willen Uffen was eerder werkzaam in het UMC Utrecht en betrokken bij het project SPACE, gericht op het verbeteren van de zorg aan sepsis-patiënten op de Spoed Eisende Hulp. SPACE staat voor: ‘SePsis in the ACutely ill patients in the Emergency department’ of wel: Sepsis in acuut zieke patiënten op de Spoed Eisende Hulp. Zie ook de website van het UMC Utrecht.<
In het onderzoek werd bij 12,8% van de patiënten bij wie een infectie werd vermoed, ook een sepsis vermoed. Van deze patiënten ging 31,9% naar de Intensive Care. 20% van deze patiënten kwam te overlijden.



Een ‘sepsis zorgpad’ kan de sepsiszorg op de Spoed Eisende Hulp helpen verbeteren. In het project SPACE werd hier onderzoek naar gedaan. Aspecten die komen kijken bij goede sepsiszorg op de Spoed Eisende Hulp (SEH) zijn o.a. vroege herkenning, bepalen welke patiënt behandeling moet krijgen, het opsporen van de bron van de infectie en het grip krijgen op de bron van de infectie (dit noemen artsen ‘source-control’). Een sepsis zorgpad is bedoeld om de zorg voor sepsis-patiënten te verbeteren. In het Engels noemen ze dit een ‘clinical pathway’.
Voor het verbeteren van de sepsiszorg op de SEH bleken de volgende factoren van groot belang, zo legde Jan Willem Uffen uit:

– De herkenning
– De opvang en de diagnostiek
Daarbij zijn een vlot en zorgvuldig toegepaste ‘ABCDE’ en een goed uitgevoerde diagnose essentieel om de uitkomst voor de patiënt te verbeteren. De ABCDE is een werkwijze waarbij eerst de levensbedreigende stoornissen worden opgespoord (A staat voor het Engelse ‘Airway’= luchtweg, B staat voor ‘Breathing’ = ademen en C staat voor ‘Circulation’ = circulatie. D staat voor ‘Disabilities’= is er een verminderd bewustzijn? en E staat voor ‘Exposure/environment’ = wat is er gebeurd?)
– De samenwerking
– Het toepassen van de SSC-bundels (dit zijn behandel-richtlijnen bij sepsis, die door de ‘Surviving Sepsis Campaign’ zijn opgesteld)
– Het toespitsen op de lokale situatie; het instellen van bijv. een Sepsis-team moet aansluiten bij de manier waarop dingen in een ziekenhuis zijn georganiseerd
– Triage-systemen (een systeem om de ernst en spoed te bepalen), zoals zak-kaartjes waarop zorgverleners snel kunnen zien hoe ze/in welke volgorde ze moeten handelen

De meeste verbetering in het sepsis zorg-pad werd gezien bij patiënten met een septische shock (sepsis waarbij de bloeddruk gevaarlijk laag blijft ondanks veel vocht).
Herkenning bij sepsis, zo bleek ook in het SPACE-onderzoek, blijft lastig. Niet alleen omdat sepsis zich bij patiënten verschillend kan uiten maar ook omdat, zo bleek in het project, een arts op de Spoed Eisende Hulp niet altijd het sepsis-team alarmeerde. Belangrijk voor de herkenning bleek ook de MEWS of NEWS-score.*

*Bij het afnemen van dit Early Warning System (vroeg waarschuwings-systeem) ‘scoort’ de patiënt op de zes vitale functies van de mens (ademhalingsfrequentie, zuurstofgehalte, bloeddruk, temperatuur, hartfrequentie, bewustzijn). Hoe hoger de score, hoe meer de patiënt vitaal bedreigd is.

Verder werd door Jan Willem Uffen aangegeven, als conclusie uit het onderzoek:
Belangrijk is dat het sepsis-zorgpad multidisciplinair wordt opgezet – met betrokkenheid van verpleegkundigen
– met ‘trekkers’ die anderen stimuleren
– zo breed mogelijk gedragen
– met alle specialismen
– met een goed netwerk



Maar minstens zo belangrijk is ook goed onderwijs en het repeteren, en ook het evalueren van dingen die niet ‘lekker’ lopen; zit er ergens irritatie en wat kun je daaraan doen? En natuurlijk is ook blijvend onderzoek van belang.

Dr. S. Briedé over: ‘Bespreekbaar maken van behandelwensen en -grenzen’


Dr. Saskia Briedé is werkzaam als AIOS Interne Geneeskunde (in opleiding tot internist) in het UMC Utrecht. Saskia legde om te beginnen uit dat het thema ‘behandelwensen’ veel breder is dan alleen reanimatie-beleid (de vraag of de patiënt nog gereanimeerd wil worden). Behandelwensen hebben te maken met allerlei behandel-beslissingen, hulp bij het maken van een keuze, waarden en doelen en religieuze overtuiging. Het is een continu proces.

In een onderzoek dat zij uitvoerde met een team uit het UMC Utrecht, waaronder ook prof. Karin Kaasjager, betreffende het bespreekbaar maken van behandelwensen, ging het niet alleen over de patiënt en naasten maar ook over de vraag: wat heeft de arts hierbij nodig?
Voor artsen blijkt het tijdsaspect heel belangrijk; er is vaak weinig tijd, minder dan je als arts zou willen. Daarnaast heeft een arts rolmodellen nodig; gerespecteerde collega’s die belangrijke kwaliteiten en een voorbeeld laten zien. Kennis bij de patiënt kan veel verschil maken; als de patiënt al wat meer weet/ervaring heeft met het onderwerp, praat dat makkelijker. Waar artsen naar zoeken is een ‘haakje’ om een gesprek over behandelwensen te kunnen starten. Het is immers best een onderwerp dat emoties kan oproepen.

Saskia Briedé deed verslag van de 44 interviews die met patiënten werden gehouden. Het onderstaande overzicht laat zien hoe er een balans gevonden moet worden waarbij de arts met belangrijke aspecten te maken heeft. Een onderwerp als ‘End of life’ (eind van het leven) kan gevoelig liggen omdat het confronterend is maar ook omdat het bijv. nog te vroeg lijkt om hierover te beginnen. Bij besluiten rond beslissingen kan het voelen alsof dit voor altijd is vastgelegd maar natuurlijk kan de patiënt ook nog van mening veranderen.
Ook vindt een afweging plaats of de behandeling het waard is?
Is het belangrijk hierover in gesprek te gaan voor:
– de kwaliteit van leven – het geïnformeerd zijn – de patiënt regie te geven – rekening te houden met de cultuur en de familie van de patiënt
De arts heeft hierin dus veel taken. En daarbij is de communicatie van groot belang. Daarnaast geven patiënten aan dat ze empathie heel belangrijk vinden en ook gelijkwaardigheid.

Wat betreft een voorkeurslocatie kwam er niet 1 plek specifiek naar voren. Wel gaven patiënten vaker aan dat ze een gesprek over behandelwensen graag op de Spoed Eisende Hulp of met de huisarts voerden.

Belangrijk is ook de training van artsen (in o.a. het voeren van dit soort gesprekken) en een gesprekshulp voor patiënten. Diepe overtuiging bij de patiënt (vanuit bijv. religie) maar ook de relevantie van het onderwerp (in hoeverre het ‘dichtbij de patiënt’ staat/op korte termijn aan de orde kan zijn) bepalen mede (de insteek van) het gesprek.



De arts heeft een ‘sleutelrol’ maar er is geen ‘duidelijk slot’, bijv. wanneer ga je beginnen over behandelwensen of -grenzen. Door die onduidelijkheid wordt het vaak aan het einde van een contact besproken; daardoor lijkt het een ‘punt wat nog even afgevinkt moet’. Maar er moet eerst een soort verbondenheid gecreëerd worden (in het Engels genoemd ‘common ground’); patiënt en arts moeten beide voelen dat het van belang is dit gesprek te hebben. De arts draagt het aan, (‘externe accountability’ in het Engels) maar de patiënt moet ook de verantwoordelijkheid dragen voor het onderwerp (‘patient related accountability’). Lastig is daarbij bovendien dat je gaat praten over ‘wat als’ m.a.w. als iets dat in de toekomst ligt, terwijl er wel een druk is om het ‘nu’ te bespreken.

Als handvatten gaf Saskia Briedé mee dat het belangrijk is:
– dat de arts zich zijn/haar sleutelrol realiseert
– dat de arts een ‘gezamenlijke grond’ creëert, een haakje waaraan het gesprek wordt opgehangen
– dat de arts de verantwoordelijkheid van de patiënt hierin ook ziet en ruimte geeft
Een gesprekshulp kan hierin ook houvast bieden zodat een patiënt weet wat er bij een dergelijk gesprek aan de orde komt.
maart 1, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, behandelgrenzen, behandelwensen, sepsisprotocol, spoed, Spoedeisende Hulp, surviving sepsis campaign
Laat een reactie achter

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 1

Inleiding
Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Prof. Arthur van Zanten, internist-intensivist in het Gelderse Vallei-ziekenhuis en buitengewoon hoogleraar aan de Wageningen Universiteit (gespecialiseerd in voeding en metabole stress), verzorgde samen met Dr. Hjalmar Bouma, internist acute geneeskunde, farmacoloog en immunoloog aan het UMCG en prof. Peter Pickkers, gespecialiseerd in Experimentele Intensive Care Geneeskunde aan het Radboudumc, de presentatie van deze bijzondere dag. Verder werkten mee aan de voorbereiding van het programma: Prof. Karin Kaasjager (UMC Utrecht) en Prof. Armand Girbes (Amsterdam UMC). Er waren vele deskundigen die de laatste inzichten deelden, waarbij het hele pad van de vroegherkenning van sepsis, tot de diagnose en behandeling, en de gevolgen en nazorg werd langsgelopen. Indrukwekkend was ook het verhaal van ervaringsdeskundige Suze Korver. Hieronder volgt een korte samenvatting van de eerste 2 sprekers.

Dr. Feike Loots over: ‘Vroegherkenning van sepsis in de eerste lijn’
Dr. Feike Loots staat aan de vooravond van zijn promotie in de Huisartsgeneeskunde. Tevens is hij als arts-assistent op de Spoed Eisende Hulp verbonden aan het UMC Utrecht en het Gelderse Vallei ziekenhuis te Ede. Loots ging in zijn presentatie o.a. in op de TesD-it studie waarbij werd gekeken hoe het staat met de herkenning van sepsis door huisartsen die visites reden bij patiënten buiten de normale uren. Aanleiding hiervoor was een eerdere publicatie (Loots, 2018) waarin werd geconcludeerd dat bij 43% van de patiënten die i.v.m. een sepsis op de IC werden opgenomen én vooraf met de huisartsenpost contact hadden gehad, de huisarts überhaupt geen infectie vermoedde. Om te bekijken welke vroege signalen het beste een sepsis voorspellen werd in het TesD-it onderzoek bij patiënten een bloedtest afgenomen en werden controles gedaan van meerdere (vitale) functies. Bijzonder is nu dat uit dit onderzoek bleek dat 6 ‘parameters’ heel duidelijk naar voren kwamen als samen ‘voorspellend’ voor sepsis. ‘Parameters’ zijn gegevens die kunnen variëren en die iets zeggen over de toestand/situatie van de patiënt. De belangrijkste bleken:
– leeftijd: ouder dan 65 jaar
– een temperatuur boven de 38 graden Celsius
– een bloeddruk van 110 mmHg of minder (bovendruk)
– een hartslag van meer dan 110/minuut
– een zuurstofgehalte in het bloed van 95% of minder
– verandering in de mentale toestand van de patiënt (zoals verwardheid of onrust)

Ook bijzonder is dat een versnelde ademhaling minder voorspellend was dan gedacht (komt dus niet in dit rijtje voor) en dat de hartfrequentie een duidelijker factor was. Ademhaling is daarom vervangen door hartfrequentie. Daarnaast bleken bloedwaarden uit afgenomen bloed niet iets toe te voegen. Een bestaande score die in het ziekenhuis wordt toegepast, de National Early Warning Score (NEWS) werd met terugwerkende kracht naast al deze gegevens gelegd maar bleek net zo goed te voorspellen als het opgesomde ‘rijtje’. Aangezien de NEWS complexer is, heeft ‘het rijtje van 6’ dus de voorkeur omdat het makkelijk toepasbaar is door huisartsen.
Op basis van dit onderzoek gaat er nu een nieuw onderzoek van start waarbij het ‘instrument’ van de 6 parameters gaat worden getoetst aan de praktijk. Zodat we zeker weten of deze manier van voorspellen echt leidt tot goede beslissingen over noodzakelijke ziekenhuis-opnames en tot effectievere sepsis-behandeling.

Dorien Zwart over: ‘Sepsis en COVID-19: het voortzetten van een transmuraal netwerk’
Dr. Dorien Zwart is verbonden aan het UMC Utrecht als afdelingshoofd Huisartsgeneeskunde. Zij ging in op de vraag of we iets geleerd hebben van COVID-19 met continue thuis-monitoring? Met COVID-19 is veel ervaring opgedaan met thuis-monitoring. Dat gebeurde noodgedwongen, om de ziekenhuizen te ontlasten maar het heeft ons ook op een nieuw pad gezet, zo liet Dorien Zwart ons zien. Van het begin af aan is dit in een grootschalige onderzoeksopzet bijgehouden want het was belangrijk om heel goed ‘vinger aan de pols’ te houden omdat er wel vragen waren of het allemaal kon; het ging natuurlijk om een hele nieuwe vorm van zorg. De vraag was o.a.: Is acute behandeling met zuurstof thuis veilig, efficiënt en effectief? Het ging daarbij om 3 groepen patiënten:
– het thuis meten van het zuurstofgehalte in het bloed bij patiënten die risico liepen op een ziekenhuis-opname
– het thuis voortzetten van de behandeling met zuurstof (meting + therapie) van patiënten die op de Spoed Eisende Hulp binnenkwamen
– en het thuis voortzetten van de zuurstof (meting + therapie) na een vervroegd ontslag
De patiënten die hiervoor in aanmerking kwamen, moesten geen ‘bijkomende instabiliteit’ hebben d.w.z. dat er geen andere grote risico-factoren moesten spelen (zoals ernstige onderliggende aandoeningen). Ook mocht er geen sprake zijn van hypoxemie (een té ernstig zuurstoftekort). Ook werden patiënten thuis behandeld die niet naar het ziekenhuis wilden of waarvoor optimale behandeling thuis gewenst was. Als belangrijke voorwaarde werd ook gesteld dat er wel een naaste thuis moest zijn. Om een goede afstemming te waarborgen werd afgesproken dat de arts die de patiënt het laatst had behandeld, de hoofdbehandelaar was.

De conclusie was in grote lijnen dat alles eigenlijk wel goed is verlopen en dat er weinig ‘drempels’ waren op het medische vlak. Maar organisatorisch was het wel vaak een grote uitdaging om bijv. in de avonduren deze zorg goed te regelen, o.a. door regelmatige onderbezetting van de (overbelaste) thuiszorg. Sowieso vergde het een enorme organisatie en coördinatie waarvoor een heel expertpanel was ingericht. Daarin waren de thuiszorg, huisartsen, een patiënt-vertegenwoordiger, longartsen en internisten, het Medisch Regie-centrum (voor de monitoring), het Zorg Coördinatie Centrum en het onderzoeksteam allemaal vertegenwoordigd.
De ervaring die nu is opgedaan biedt wel perspectieven om bijv. ook patiënten die een risico lopen op sepsis mogelijk in de thuis-situatie goed in de gaten te kunnen houden. Dat zal allemaal nog verder onderzocht moeten worden. Uiteraard moet de veiligheid voorop staan.

Beide lezingen boden veel waardevolle informatie en ook aanknopingspunten voor de toekomstige zorg voor sepsis-patiënten.
februari 22, 2022
sepsisen1
Diagnose, Gevolgen, Preventie, COVID-19, huisarts, huisartsenpost, thuismonitoring, vroege herkenning, zuurstofgehalte
2 Reacties

Ivermectin gaat over het samenbrengen van ervaring en wetenschap

Wetenschap is belangrijk, ervaring ook

Rond Ivermectin zien we scherpe tegenstellingen daar waar juist verbinding nodig is. Wetenschappers streven veelal naar het hoogste niveau van wetenschappelijk bewijs. Het voordeel daarvan is dat de normen voor de hoogste bewijskracht voor álle medicijnen en middelen gelden die bij (aanvullende) behandeling worden ingezet. Zodoende worden we zoveel mogelijk behoed voor middelen die ‘in de praktijk’ niet doen wat aanvankelijk werd aangekondigd. En natuurlijk is gedegen wetenschappelijk onderzoek met name belangrijk om patiënten te beschermen tegen middelen die schadelijk zijn. ‘So far so good’.

Maar wát als de praktijk en de ‘clinical expertise’ juist een andere kant laat zien dan conclusies van een aantal grote Randomized Controlled Trials of wanneer wetenschappelijk onderzoek dat verricht is volgens de hoogste standaarden (nog) onvoldoende beschikbaar is (omdat dit veel tijd en geld vraagt) maar de patiënten-ervaringen heel veel positieve, genezende effecten laten zien? En de veiligheid van een middel genoeg is aangetoond?
En als een grote hoeveelheid onderzoek die retrospectief of observationeel van aard is (en lager op de onderzoeksladder staat) heel veel positieve resultaten laat zien? Laten we deze situatie van een patstelling dan voortbestaan en houden we vast aan het wachten op het ultieme bewijs? Of zoeken we een verantwoorde middenweg waarbij we de wetenschappelijke benadering combineren met de ervaring?

Vooropgezet: Sepsis en daarna is zeker voorstander van voortgaand wetenschappelijk onderzoek.
Maar waarom zoeken (patiënten)ervaring en wetenschap elkaar niet veel meer op?

Long Covid is een uitgelezen kans om Ivermectin toe te passen en verder te onderzoeken

Ook Long-Covid leent zich uitermate voor meer samenwerking tussen wetenschap en directe ervaring van patiënten. Er is onderbouwing voor de werkzaamheid van Ivermectin bij Long-COVID, en patiënten-verhalen illustreren dat het werkt, zie ook het ervaringsverhaal op deze website en een veelvoud op andere websites zoals zelfzorgcovid19. Hoe mooi zou het zijn om een grote groep Long Covid-patiënten aan een onderzoek te laten deelnemen waarbij zij Ivermectin toegediend krijgen? Een contrôle-groep ontvangt een placebo. Het effect zal snel duidelijk worden want er zijn geen andere middelen die momenteel ingezet worden voor de behandeling van Long Covid, en de toepassing kan, mede omdat Ivermectin al een bekend middel is, bij positief effect snel in praktijk worden gebracht naast voortgaand onderzoek. Voor een middel als BC007 is het ook mogelijk gebleken om een dergelijk onderzoek van de grond te krijgen nadat een klein aantal patiënten (in eerste instantie 4) hier goed op reageerden. Zie deze website voor meer informatie. Er staat zelfs beschreven op de website van het Max Planck Institute: “If the positive effect of BC 007 is confirmed here, this is an important step on the way to approval as a drug.”

Nieuwe onderzoeksresultaten onderstrepen de werking van Ivermectin, onderzoek uit Japan

In het Journal of Infection and Chemotherapy is op 30 december 2021 nieuw onderzoek gepubliceerd dat de werking van Ivermectin onderschrijft. Het gaat om een artikel dat nog niet helemaal definitief is maar al wel beschikbaar is gesteld. De conclusie van het onderzoek luidt: ‘Ivermectin administration is associated with lower gastrointestinal complications and greater ventilator-free days in ventilated patients with COVID-19: A propensity score analysis’. Zie hier de link. Eerdere onderzoeken lieten al zien dat Ivermectin vooral ook bij vroege behandeling effect heeft. Ook dit onderzoek is geen Randomized Controlled Trial maar wel in een topziekenhuis uitgevoerd (Osaka University Hospital) en als we de resultaten van dergelijke onderzoeken niet meenemen brengen we heel veel effect van Ivermectin niet in beeld en laten we belangrijke ervaringen en nieuwe inzichten liggen.

Ervaringen in andere landen

Wat kunnen we en willen we leren van andere landen? De landen waar het aantal ziekte- en overlijdensgevallen heel laag blijft, zouden ons op z’n minst moeten uitdagen om door te vragen. Zie de ervaringen in andere landen waarin Ivermectin deel uitmaakt van de vroege behandeling. Juist met Ivermectin is in de praktijk al enorm veel ervaring opgedaan. Zie ook het protocol wat de FLCCC heel transparant deelt op haar website.

Een verzoening met alles wat (ook observationeel) onderzoek naar voren bracht

Veelzeggend is het schrijven van de redactie van JAMA in de editie van februari 2021, getiteld: Making evidence matter waarin je tussen de regels door leest hoe deze voortgaande reeks RCT’s de discussie oproept over de vraag hoe we in de toekomst verder willen omgaan met het vergaren van bewijs. In dit ‘Editorial’ wordt ook verwezen naar het artikel van Deaton en Cartwright, Understanding and misunderstanding randomized controlled trials, en wordt gesteld: “So, how can intensivists, other clinicians, and researchers make evidence matter in sepsis? To begin, an inflexible approach that holds fast to one piece of evidence vs another is not productive. Rather, the “cumulative science” approach proposed by Deaton and Cartwright should be considered, which reconciles average treatment effects from randomized trials with existing information, including from observational studies and theory.”

Het is te hopen dat we blijven zoeken naar mogelijkheden om de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek niet tegenover maar naast ervaringen in de praktijk te plaatsen, en te zien hoe de afwegingen ten dienste van het patiëntenbelang het beste gemaakt kunnen worden. Daartoe kan een matrix behulpzaam zijn. Hieronder een gesimplificeerd exemplaar, ter inspiratie voor gesprek. Daarom een pleidooi voor wetenschap die in een voortgaand gesprek is met de context, met de patiënten om wie het draait en met de ethiek, en de cijfers nooit alleen ‘voor zich’ laat spreken. Juist met een één-dimensionale kijk lopen we het risico dat er een vertekend beeld ontstaat van de werking van een middel. Laten we vooral ook de ervaringen in de praktijk en van patiënten op waarde blijven schatten. Mooi is in dit verband de uitspraak van Berend van der Kolk in een interview in Trouw van 18-12-2021 over zijn nieuwste boek ‘De meetmaatschappij’: ‘Bepalend voor een ranglijst zijn 1: de criteria, de variabelen, die je gebruikt, 2: de indicatoren waarmee je die variabelen meet, en 3: het gewicht dat je aan die indicatoren geeft. Dat zijn subjectieve keuzes, die de uitkomst sterk beïnvloeden. […] Sterretjes, cijfers, rangnummers reduceren de werkelijkheid tot één dimensie. En in één dimensie is alles vergelijkbaar. Maar die vergelijkbaarheid is schijn’.
januari 4, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, Gevolgen, Herstel, BC007, Ivermectin, onderzoek
Laat een reactie achter

Resultaten enquête Sepsiszorg op de Spoedeisende hulp

Een enquête om een indruk te krijgen van de ervaringen van patiënten op de Spoedeisende Hulp

Het UMC Amsterdam is druk bezig de opvang en medische zorg rond patiënten met een (vermoede) sepsis op de Spoedeisende Hulp beter in te richten en te stroomlijnen. Daartoe hebben zij sinds dit jaar op hun spoedeisende hulp een team ingesteld dat de opvang van deze patiënten met een (mogelijke) sepsis probeert te verbeteren. O.a. het tijdsaspect is natuurlijk heel belangrijk: het zo vroeg mogelijk herkennen van een sepsis en het tijdig starten met de behandeling.

In dit proces is het team van het UMC Amsterdam ook geïnteresseerd in de ervaringen van ex-patiënten (en hun naasten). Hoe hebben zij de (medische) zorg op de Spoedeisende hulp ervaren? Wat vonden ze goed, en wat minder? Wat was voor hen belangrijk? Hebben ze nog tips? Het UMC Amsterdam nam daarvoor contact met Sepsis en daarna op. Het leek ondergetekende belangrijk dit eens te polsen onder de achterban van Sepsis en daarna, behalve het zelf leveren van inbreng. Daartoe is vanaf 19 november een enquête uitgezet, die liep tot 15 december 2021.

Beperkingen en relevantie

Het is goed om bij het lezen van de resultaten te bedenken dat de peiling uitgezet werd via de openbare en besloten pagina op Facebook van Sepsis en daarna. De bezoekers daarvan bevinden zich voornamelijk in de leeftijdscategorie 35 tot 55. Ook gaat het om een groep van 108 mensen die de enquête invulde. Op alle ex-sepsis-patiënten is dit natuurlijk een hele kleine groep. Aan de andere kant geven de resultaten wel een evenwichtig beeld als gevolg van de vraagstelling. Als je, ter vergelijking, zou willen weten hoe vaak patiënten te maken hebben met restklachten, geeft een Facebook-groep voor lotgenoten mogelijk een vertekend beeld omdat de mensen die geen klachten ervaren zich niet gauw voor zo’n groep zullen melden. Vraag je echter naar de ervaringen op de Spoedeisende Hulp dan staat dit relatief los van de mate van ervaren restklachten. Sommigen die een ernstige sepsis met veel restklachten ontwikkelden als gevolg van te late herkenning op de SEH zullen uiteraard minder positief zijn. Aan de andere kant zijn er velen, ook met veel restklachten, die zeer tevreden zijn over de opvang op de SEH omdat ze goed en snel geholpen werden en daardoor ‘(nog)erger’ werd voorkomen.

Resultaten

Over het algemeen is men heel positief over de opvang op de Spoedeisende Hulp (zie vraag 5: 20% geeft slechts een onvoldoende, de rest voldoende tot zeer goed). Een overzicht is hier te zien (zie vanaf blz. 2). In totaal deden 108 personen mee aan de enquête maar soms sloegen enkelingen een vraag over waardoor het aantal dan iets lager ligt. Maar al snel valt bij vraag 2 op dat slechts bij 20% van de respondenten ‘sepsis’ op de Spoedeisende Hulp werd benoemd. Bij 12% werd de oorzaak van de sepsis niet gevonden. Ter toelichting: niet altijd zijn bacteriën in het bloed te traceren, soms omdat ze er alweer uit verdwenen zijn, soms omdat er niet altijd bacteriën in het bloed aanwezig zijn (een sepsis-reactie kan ook ontstaan zonder bacteriën in de bloedbaan).

Opvallend is verder dat zo’n 32% zonder verwijzing van de huisarts, dus op eigen gelegenheid, naar de SEH is gegaan. 43% van de deelnemers aan de enquête verbleef niet, of korter dan 24 uur, op de Intensive Care.
Bij iets minder dan tweederde van het totale aantal verliepen er slecht enkele uren tot een etmaal tussen het begin van serieuze klachten tot opname op de Spoedeisende Hulp. Bij meer dan éénderde zaten daar meerdere dagen tussen. Verder viel op dat van de 71 mensen die nog niet suffig of in de war waren door de sepsis, slechts 8 van die 71 echt bij hun klachten aan sepsis dachten. Wat betreft de oorzaken: van de 108 mensen die hadden gereageerd op de enquête werd de ’top 3′ van meest voorkomende oorzaken gevormd door:

urineweginfectie(30 x)
na operatie (wondinfectie, perforatie)(9 x)
longontsteking(8 x)
Andere oorzaken die meerdere keren voorkwamen waren ontsteking galblaas/infectie door galstenen, abcessen, sepsis na plaatsen spiraaltje, wondroos-infectie, oor-ontsteking, de vleesetende bacterie. Overige oorzaken: infectie via een tampon, een ontstoken teen, een afstervend deel van de darm of eierstok, een blindedarmontsteking, infectie via een diep infuus/katheter, COVID-19 en een paratyfus-infectie. Soms stond wel de bacterie vermeld zoals een meningokok maar niet altijd de plek van de infectie (zoals bij vermelding ‘streptokok’).

Gedetailleerde gegevens + trends

In dit document zijn de meer gedetailleerde gegevens terug te vinden, waarin ook trends staan beschreven. Voor een overzicht van de reacties op vraag 5 op de vraag: ‘Kunt u toelichten wat u goed vond en/of wat u niet goed vond? En: wat hebt u eventueel gemist, wat was voor u erg belangrijk (geweest)?’ (in totaal 98 reacties) zie hier.

Idelette Nutma, dec. 2021
december 22, 2021
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, familie, Geen onderdeel van een categorie, communicatie, huisarts, huisartsenpost, SEH, spoed, Spoedeisende Hulp, vroegherkenning
Laat een reactie achter