De opkomende rol van vitamine C in de preventie en behandeling van COVID-19

Eind oktober werd het artikel van Carr en Sam Rowe gepubliceerd, over de opkomende rol van vitamine C bij COVID-19
In het artikel “The Emerging Role of Vitamin C in the Prevention and Treatment of COVID-19” geven de auteurs een helder overzicht van de eigenschappen van vitamine C en de resultaten tot nu toe. Vitamine C kan bij patiënten met pneumonie de ernst en duur van het ziektebeeld verminderen. Daarnaast is het een gegeven dat kritiek zieke patiënten intraveneuze doseringen in grammen nodig hebben om hun ‘vitamine C-plasma-level’ te normaliseren. Een Chinees onderzoek (dat nog door een deskundigen-panel geaccordeerd moet worden) dat helaas voortijdig moest stoppen omdat er steeds minder patiënten met COVID-19 op de IC kwamen, liet een significant effect op de mortaliteit zien in de meer ernstig zieke patiënten. Zie het (pre-print) artikel hier. Carr en Rowe geven in hun artikel, op pagina 5, een overzicht van alle lopende onderzoeken op dit moment. Zij besluiten het artikel met deze veelzeggende woorden:
“Optimization of the intervention protocols in future trials, e.g., earlier and sustained administration, is warranted to potentially improve its efficacy. Due to the excellent safety profile, low cost, and potential for rapid upscaling of production, administration of vitamin C to patients with hypovitaminosis C and severe respiratory infections, e.g., COVID-19, appears warranted.” Carr publiceerde eerder al een studie waaruit bleek dat er bij kritiek ziekte patiënten, ondanks intraveneuze voeding, sprake is van een sterk verlaagd vitamine C niveau (zie ‘Hypovitaminosis C and vitamin C deficiency in critically ill patients despite recommended enteral and parenteral intakes‘ in het blad Critical Care Medicine, dec. 2017). Dit werd recent door een andere publicatie onderstreept, zie: “Vitamin C levels in patients with SARS-CoV-2-associated acute respiratory distress syndrome” (Chiscano et al. in Critical Care, aug. 2020).

De afsluitende woorden in het artikel van Carr en Rowe spreken van het belang van eerdere en langere toediening.
Onder sommigen leeft het idee dat de toediening van vitamine C ‘bijzaak’ is, als zou de werking van vitamine C alleen maar ‘wishful thinking’ zijn. Maar als het een centrale rol speelt in de ‘metabole resuscitatie van de patiënt’ en, bij vroege toediening en hoge dosering en voldoende duur, de uitwerking heeft zoals beschreven door degenen die er positieve resultaten mee boeken in de praktijk en zoals gebleken in sommige onderzoeken zoals de CITRIS-ALI trial (die achteraf positief werd bijgesteld), de ORANGES trial, het onderzoek van Long et al. (dat het belang van tijdige toediening, op één lijn met de sepsis-bundel, bij septische shock aantoonde, zie in Critical Care and shock, 2020) het eerder genoemde onderzoek in China, etc., dan heeft dat consequenties. Wellicht komt het effect van vitamine C in meerdere RCT’s niet naar voren omdat de voorwaarden voor een maximaal effect van vitamine C niet of onvoldoende aanwezig zijn. Dan blijft het effect waarop je zou hopen op grond van de Fase 1 studie van Fowler (zie Figuur 2 in deze link naar de Fowler-studie), helaas uit. Dat onderzoek liet een overduidelijk verschil zien tussen de groep patiënten die geen en die wel vitamine C kreeg in een lage dosering resp. in een hoge dosering. De studie van Fowler was een randomized, double-blind, placebo-controlled trial.

Metabole resuscitatie
Als het gaat om ‘metabolic resuscitation’ komt het er wel echt op aan….Waarom worden niet dezelfde aspecten meegewogen als bij de sepsis-bundel t.a.v. antibiotica bijvoorbeeld? En er zijn vragen als: kunnen de aspecten elkaar onderling compenseren of juist afbreuk doen aan elkaar? Kan een latere start van de eerste dosis gecompenseerd worden door een veel hogere dosering? Wordt de benefit van een vroege start tekort gedaan door een te korte toediening? Het ’time-critical’ aspect verdient meer aandacht. Als vitamine C, een stof die we van nature nodig hebben maar niet zelf aanmaken, zoveel essentiële functies heeft en ook als stress-hormoon fungeert (zie ook het recente artikel van Paul Marik: “Vitamin C—An Adjunctive Therapy for Respiratory Infection, Sepsis and COVID-19”) dan is het ter ondersteuning in de strijd tegen een virale infectie van groot belang. En dat snelheid geboden is, wordt in bovengenoemd artikel van Long al onderstreept. Ook de duur van de therapie is een belangrijk aspect. De Grooth et al. concluderen in hun studie “Vitamin C Pharmacokinetics in Critically Ill Patients” (gepubliceerd in Chest in 2018) dat “Sustained therapy is needed to prevent hypovitaminosis.” ofwel: het voortzetten van vitamine C toediening is nodig om vitamine C-tekort te voorkomen. Daarover zegt Paul Marik in het bovengenoemde artikel: “There is concern, however, that these study designs limit the use of vitamin C to a maximum of four days, which may be inadvisable in acutely ill patients due to the potential return of symptoms if the inflammation is not resolved. This issue was illustrated by the CITRIS-ALI trial, which showed a maximum reduction in mortality compared to placebo on day 4, the final day of vitamin C administration, but a decreased difference between the groups after 28 days”.

Clincal expertise
Een ander, niet minder belangrijk punt is de ‘clinical expertise’. Waarom worden de klinische ervaringen van de artsen van de FLCCC niet meer op waarde geschat? Roept dat op z’n minst niet om meer samenwerking met elkaar? Vanuit patiëntenperspectief is het schrijnend dat ‘positieve resultaten in de praktijk’ zo weinig aandacht krijgen. Die resultaten zijn een realiteit. En de artsen van de FLCCC zijn niet de minsten, ook zij hebben enorm veel publicaties op hun naam staan. Ook zijn ze voorstanders van verder onderzoek. Laten we er niet als vanzelfsprekend vanuit gaan dat ‘goede zorg’ hetzelfde is als ‘afwachten tot volledig bewijs is verkregen’. Er kunnen omstandigheden zijn, zoals nu met COVID-19 dat we daarin andere afwegingen maken, zeker omdat vitamine C veilig is.

Samenwerking
Voor de komende tijd is het essentieel dat er tussen Nederlandse ziekenhuizen, patiëntenorganisaties en de FLCCC meer samenwerking komt zodat informatie en kennis meer uitgewisseld kunnen worden. Maar nog belangrijker: zodat argwaan weggenomen kan worden. Daarmee kan de sfeer van openheid en welwillendheid geschapen worden waarbinnen actief naar mogelijkheden kan worden gezocht. Mogelijkheden die patiënten meer te bieden hebben dan ‘afwachten tot het optimale bewijs is verkregen’.
december 22, 2020
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, COVID-19, Paul Marik, vitamine C

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *