Nieuwe onderzoeksresultaten rond behandeling (Long) Covid en sepsis

Long Covid is een uiterst complex ziektebeeld waarbij vele mechanismen en factoren meespelen: een voortgaande ontstekingsreactie in het lichaam, ontregeling van het endotheel (de binnenbekleding van de bloedvatwanden) waardoor stollingsstoornissen kunnen optreden, verstoring van de darmflora, neuroinflammatie, verstoringen in de interactie tussen het immuunsysteem en het neurotransmittersysteem (dit zijn de boodschapperstofjes in de hersenen), auto-immuunreacties, opvlammingen van ‘oude’ virussen, een haperende energie-voorziening in de ‘energiefabriekjes’ (de zgn. mitochondriën) in de lichaamscellen, etc. Gelukkig komen er steeds meer onderzoeksresultaten die meer inzicht verschaffen én aangrijpingspunten en ondersteuning bieden voor (symptoom)behandelingen. Hierin kunnen zogenoemde ‘re-purposed drugs’ (d.w.z. reeds bestaande medicijnen die oorspronkelijk voor iets anders bedoeld waren) maar ook voedingsstoffen een waardevolle rol vervullen. Opvallend zijn de overlappende klachten en mechanismen als we kijken naar andere Post Acute Infectieuze Syndromen, waaronder ook sepsis. Daarom is het belangrijk rond deze ziektebeelden kennis en nieuwe inzichten uit te wisselen. 

 

Vroege toediening Fluvoxamine bij COVID-19

In een onderzoek, dat 14 maart werd gepubliceerd in The Lancet, getiteld: ‘Early treatment with fluvoxamine, bromhexine, cyproheptadine, and niclosamide to prevent clinical deterioration in patients with symptomatic COVID-19: a randomized clinical trial‘ wordt onderstreept hoe de combinatie van fluvoxamine (een SSRI) met cyproheptadine nóg beter werkte dan fluvoxamine alleen (cyproheptadine is in Ned. niet verkrijgbaar maar andere antihistaminica wel). Daarnaast bleken ook andere combinaties van medicatie zoals niclosamide en broomhexine, werkzaam in deze trial. De patiënten waren opgesplitst in meerdere groepen die ofwel alleen fluvoxamine kregen of een combinatie van fluvoxamine met andere middelen (zie hiervoor genoemd) of de combinatie niclosamide en broomhexine . Ze kregen deze middelen binnen 48 uur na aanvang van de symptomen. De controle-groep ontving deze middelen niet. Van de meesten van hen verslechterde de conditie, voor sommigen resulterend in ziekenhuisopname; op de 9e dag was in deze groep bijna één derde in het ziekenhuis opgenomen, op dag 28 zelfs 37,5 %.  Daarentegen liet slechts 5,6% van de patiënten in de fluvoxamine-groep verslechtering zien. Indien fluvoxamine werd gecombineerd met broomhexine of cyproheptadine of wanneer niclosamide werd gecombineerd met broomhexine liet zelfs geen van de behandelde patiënten op dag 28 verslechtering zien. Bij de behandelde groepen was ook het percentage patiënten met Post Covid klachten aanzienlijk lager. Dit artikel onderstreept daarmee de waarde van SSRI medicatie zoals die ook in het artikel van Carla Rus et al. naar voren kwam, zoals op 2 november werd gepubliceerd in Scientific Reports: ‘Treatment of 95 Post Covid patients with SSRIs‘. 

 

Wat als de energie-voorziening hapert bij sepsis?

Het onderzoek van Chavez et al. van team UMCG deed onderzoek naar ‘Restoring the infected powerhouse: Mitochondrial quality control in sepsis‘. Dit artikel, incl. aanknopingspunten voor toekomstige behandelingen, werd gepubliceerd in december 2023 in Redox Biology. Als de mitochondriën (lees: ‘energiefabrieken’) in de lichaamscellen niet goed (meer) functioneren heeft dat een dubbele impact zo stellen de auteurs. Niet alleen wordt het functioneren van het immuunsysteem erdoor in gevaar gebracht maar ook de stabiliteit van de stofwisseling, wat zijn weerslag heeft op de organen. Niet goed functionerende mitochondriën dragen bij aan een ‘hyper-ontstekingsreactie’. Daarom is het belangrijk niet alleen het ‘haperen’ van de mitochondriën te voorkomen maar ook het herstel van deze hapering mogelijk te maken. In de cellen vormen zich ook nieuwe mitochondriën. Bij dit proces is het echter van belang dat dit niet resulteert in nog meer slecht functionerende mitochondriën omdat die de ontsporing verergeren.  Vandaar de term ‘mitochondrial quality control’. Ook de gecontroleerde opruiming van mitochondriën die niet goed meer werken, heeft aandacht nodig; dit doet het lichaam normaal in principe zelf maar deze opruiming zou bij sepsis gestimuleerd moeten worden. Het komt echter wel aan op de ’timing’ van stimuleren en reparatie. Als middelen om de ‘biogenese’ (= de vorming van nieuwe mitochiondria) te stimuleren worden meerdere stoffen genoemd waaronder ook bijv. Resveratrol. Bij het proces van de ‘mitophagy’ (=het ‘opruimen’ van slecht functionerende mitochondria) worden naast andere middelen, o.a metformine en melatonine genoemd. Meer onderzoek zal duidelijkheid moeten geven welke stoffen op welke wijze hun optimale effect hebben.

 

Problemen met de cognitie (concentratie, etc.) bij Long Covid

In een artikel in de New England Journal of Medicine door Al Aly et al., gepubliceerd op 28 februari 2024, getiteld: ‘Long Covid and Impaired Cognition — More Evidence and More Work to Do‘ wordt aandacht besteed aan (en gevraagd voor) de verschillende problemen die bij Long Covid spelen wat betreft concentratie, geheugen, etc. de zogenoemde ‘cognitieve klachten’.  800.000 patiënten die een SARS CoV-2 infectie hadden doorgemaakt en minstens 12 weken klachten hadden, vulden een vragenlijst in. Zelfs de patiënten die milde COVID-19 hadden doorgemaakt en waarbij de symptomen weer waren verdwenen, hadden te maken met cognitieve tekortkomingen. Hoe langer patiënten opgenomen waren geweest of naarmate de acute ziekte langer had geduurd, des te groter was de achteruitging die ze vertoonden. De auteurs gaan in op de mogelijke oorzaken van deze klachten, die heel veel voorkomen bij Long Covid. In het artikel worden genoemd: aantasting van de activiteit van zenuwcellen, neuro-inflammatie (ontstekingsreactie in het brein), versnelde veroudering van de hersenen, een verstoorde darmflora, een niet goed functionerende reactie van de hypthalamus en de hypofyse, en een gebrekkig functionerende nervus vagus als gevolg van een te laag serotonine-gehalte. In een eerder door Wong et al. gepubliceerd artikel in het vakblad Cell, van 16 oktober 2023, getiteld: ‘Serotonin reduction in post-acute sequelae of viral infection‘ werd wat betreft het serotonine-gehalte al eerder geconcludeerd dat een virale ontstekingsreactie de opslag van serotonine verstoort. De onderzoekers meldden in het genoemde artikel o.a. het volgende: “Circulating serotonin does not cross the blood-brain barrier but can influence the brain via afferent sensory neurons.” m.a.w.: de serotonine die zich buiten het brein bevindt kan toch invloed hebben op het functioneren van het brein”. In het onderzoek bleek dat een tekort aan circulerende bloedplaatjes bij virale infecties het circulerend serotonine kan verlagen (bloedplaatjes zijn nl. transporteurs van serotonine).

 

‘Precisievoeding’ om de ontregeling en reprogrammering van de stofwisseling in Long Covid te ‘resetten’

In dit waardevolle overzichtsartikel wordt het zeer complexe geheel van processen beschreven waarbij het SARS-CoV-2 virus o.a. de hele werking van de stofwisseling in de lichaamscellen ‘gijzelt’ en herprogrammeert met grote gevolgen. Daarbij wordt ook inzichtelijk gemaakt hoe diverse natuurlijke stoffen waaronder micronutriënten (zoals ook vitamine D, C en B12) maar ook stoffen als quercetine en co-enzym Q10, over waardevolle eigenschappen beschikken om op dit gebied positieve invloed uit te oefenen. Per ‘aangrijpingspunt/mechanisme’ worden ze in een overzicht van onderzoek naar het effect van deze stoffen, benoemd.  Zie het artikel: ‘Precision nutrition to reset virus-induced human metabolic reprogramming and dysregulation (HMRD) in long-COVID‘ van Naidu et al. gepubliceerd op 30 maart 2024 in Nature, NPJ Science of Food. Zeer gedetailleerd wordt uitgelegd hoe al deze ontregelingen leiden tot de vele klachten bij Long Covid waarbij een gebrekkige zuurstofvoorziening, ontregeling van de bloedstolling, oxidatieve stress, gestoorde energievoorziening, verstoring van de werking van enzymen, een overreagerende immuunreactie, mestcelactivatie, reactivatie van virussen, een verstoorde darmflora, etc. en hun grote uitwerking op de diverse organen in het lichaam een rol spelen. Tot slot worden in een tabel vele stoffen opgesomd die via ‘precisie-voeding’ mogelijk een positieve invloed kunnen hebben op veel van deze verstoorde processen. Zie de tabel via deze link. Dit artikel bevat zeker ook aangrijpingspunten en waardevolle inzichten m.b.t. de ontsporing bij (post)sepsis en andere Post Acute Infectieuze Syndromen.

08-04-2024

 

 

april 8, 2024
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, Gevolgen, Herstel, auto-immuunreactie, darmflora, Fluvoxamine, mestcelactivatie, metabolisme, mitochondriële disfunctie, oxidatieve stress, re-purposed drugs, serotonine, SSRI, stofwisseling, verstoorde bloedstolling
Laat een reactie achter

Wat kwam er zoal aan bod bij het 9e Netherlands International Sepsis Symposium? Deel 3

Inleiding
Het 9e Netherlands International Sepsis Symposium vond plaats op vrijdag 20 januari in Ede, in een hybride vorm. Velen namen online deel maar ook de zaal ter plekke was goed gevuld. Er was weer een boeiend en zeer gevarieerd programma samengesteld. De organisatie was in handen van dr.H.R.Bouma (UMCG), prof.dr.A.R.J.Girbes (Amsterdam UMC), prof.dr.H.R.H.Kaasjager (UMC Utrecht), prof.dr.R.P.Pickkers (Radboudumc) en prof.dr. A.R.H.van Zanten (Ziekenhuis Gelderse Vallei). Een aantal sprekers en onderwerpen worden hieronder uitgelicht, speciaal ook voor belangstellenden, (ex-)patiënten en naasten. In totaal waren er 12 presentaties.

 

Sepsis-associated Delirium

Dr. Mark van den Boogaard, senior researcher op de Intensive Care in het Radboudumc te Nijmegen gaf uitleg over de verstoringen die optreden bij delirium (ook wel delier genoemd). Naasten van IC-patiënten zullen het herkennen: de verwardheid die op kan treden bij de kritieke ziekte van hun dierbare.

Belangrijkste kenmerken zijn o.a. een verminderd bewustzijnsniveau, een verminderde interactie (d.w.z. contact maken en reageren op de omgeving zijn verminderd) en verminderde cognitieve functies (moeite met denken, verminderd geheugen, etc.) Daarnaast treedt een delirium acuut op. Een delirium heeft altijd een fysieke (lichamelijke) oorzaak.

Er zijn verschillende subtypes van een delirium. Je hebt het hyperactieve subtype (waarbij de patiënt heel onrustig is), het hypoactieve subtype (waarbij de patiënt nauwelijks reageert en juist heel stil is) maar ook een mix van deze beide types kan voorkomen. 

 

Dan zijn er nog de phenotypes, d.w.z. dat een delirium door verschillende factoren kan worden veroorzaakt:

  • door hypoxie (zuurstoftekort)
  • door sepsis
  • door sederende medicatie (medicatie die de patiënt in slaap houdt)
  • door metabole verstoring (ontregeling door allerlei veranderingen in de stofwisseling)
  • door overige factoren

Uit onderzoek bleek dat het slechts bij één derde van de groep om 1 phenotype bleek te gaan; bij de meerderheid van de patiënten spelen dus meerdere factoren tegelijkertijd een rol.

Ook lieten resultaten van onderzoek zien dat de duur van een sepsis maar ook een delier veroorzaakt door sedatie, zorgden voor slechter cognitief functioneren 3 – 12 maanden na de opname. 

 

Van grote invloed op wat er mis gaat bij een delier, zijn neuroinflammatie (de ontstekingsreactie in de hersenen) en metabolisme (de stofwisseling).

Er hoeft maar weinig te gebeuren zodat ook jonge mensen delirant worden. En een delier kan leiden tot langduriger beademing en een langere ligduur en maakt het risico op cognitieve problemen groter.

 

Een delier is geen directe oorzaak van overlijden maar de ernst van de ziekte en een delier zijn wel sterk met elkaar verweven. Een studie van Klouwenberg liet zien: patiënten gaan niet dood aan het delier maar met het delier. Er is ook veel onderzoek gedaan naar medicatie om een delier te voorkómen. Medicatie bleek helaas geen effect te hebben qua preventie. Niet-medicamenteuze preventie kan echter wél effect hebben. 

Hieronder vallen vroege mobilisatie (de patiënt al in een vroeg stadium uit bed halen/in beweging brengen), aanwezigheid van de familie, hulp bij oriëntatie (zoals o.a. bril en gehoor-apparaat), cognitieve stimulatie, omgevingsfactoren, etc. Juist als meerdere van deze factoren worden toegepast, kan dat heel goed preventief werken. Een ‘multi-component’ aanpak bleek in een onderzoek van Chen (Internation Journal of Nursing Studies, juli 2022) een vermindering van 57% te geven wat betreft het aantal patiënten bij wie een delirium optrad.

 

De MIND studie liet zien dat haldol geen effect heeft bij heel ernstig zieke patiënten. Wel kan een anti-psychoticum overwogen worden bij een zgn. symptomatisch delier (een delier waarbij de patiënt bijv. wanen heeft). Als de patiënt heel erg onrustig is kan quetiapine mogelijk helpen.

De aanwezigheid van familie kan ook veel betekenen voor de patiënt; juist in de ‘vervreemdende’ omgeving van een Intensive Care kan de vertrouwde stem en nabijheid van een familie-lid een groot verschil maken.

 

Met dank aan Mark van den Boogaard

22-3-2023, Idelette Nutma

 

maart 22, 2023
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, familie, Geen onderdeel van een categorie, Gevolgen, cognitieve klachten, delier, familie, familieparticipatie, haldol, metabolisme, neurocognitieve klachten, neuroinflammatie, sedatie, sedativa, verwardheid, vroegmobilisatie, zuurstoftekort
Laat een reactie achter